Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Inleiding bij de presentatie van het jaarverslag 2023

Speech

‘We zien dat de Nederlandse economie weliswaar best goed draait, maar voor een deel van Nederland niet voldoende werkt.’ Dat zei Klaas Knot bij de presentatie van het jaarverslag 2023 van DNB. Samen met directeuren Steven Maijoor, Nicole Stolk en Olaf Sleijpen schetste hij een aantal belangrijke uitdagingen voor onze economie.

Gepubliceerd: 14 maart 2024

De directie van DNB tijdesn de persconferentie over het DNB jaarverslag 2023.

Klaas Knot

‘Naar een economie die beter werkt voor iedereen’. Dat is niet alleen de titel van ons jaarverslag, het is ook onze wens voor Nederland. En onze boodschap aan het parlement, een nieuw kabinet, aan beleidsmakers, aan sociale partners en aan het bedrijfsleven, dat voor onze economie zo belangrijk is. Het is ook een boodschap voor onszelf, want ook wij moeten bijdragen aan een economie die beter werkt voor iedereen.

Het is een boodschap die we niet voor niets afgeven. We zien namelijk dat de Nederlandse economie weliswaar best goed draait – nog steeds rond volledige bezetting met volledige werkgelegenheid – maar voor een deel van Nederland niet voldoende werkt. Ook heeft Nederland een aantal structurele uitdagingen waarvoor oplossingen gevonden moeten worden.

Laten we eerst eens kijken naar wat er goed gaat in onze economie.

Te beginnen bij de inflatie. Die leidde bij ons in de afgelopen twee jaar tot de grootste kopzorgen. Na uitschieters in 2022 daalde de inflatie vorig jaar naar 4,1%. Op dit moment staan we op 2,7% en voor volgend jaar houden we rekening met een inflatie van 2,2%. Voor het eurogebied is het beeld vergelijkbaar: de inflatie is gestaag gedaald en bedroeg in februari 2,6% en de verwachting is dat de inflatie in 2025 gemiddeld 2% zal zijn, in lijn met de doelstelling van de ECB van 2%.

Dat de inflatie nu aardig onder controle komt, is, naast daling van de energieprijzen, mede te danken aan het beleid van de ECB. Sinds de zomer van 2022 heeft de ECB in veertien maanden tijd de beleidsrente snel en fors verhoogd tot 4%, wat sinds september vorig jaar het huidige niveau is. We hebben vertrouwen in de verwachte daling van de inflatie, maar nog net niet genoeg vertrouwen om de rente nu al te verlagen. Dat kan ongetwijfeld later dit jaar, wanneer nieuwe data onze verwachtingen bevestigen.

In dit verband zijn we vooral geïnteresseerd in de ontwikkeling van diensteninflatie en de ontwikkeling van lonen, productiviteit en winstmarges. Om het monetaire beleid definitief te laten slagen is het immers belangrijk dat iedereen zijn rol pakt. Vakbonden door looneisen weer aan te laten sluiten bij inflatie en arbeidsproductiviteit, werkgevers door de tijdelijke extra stijging van loonkosten zo mogelijk te absorberen in winsten, wanneer die dat toelaten. En de overheid door geen begrotingsbeleid te voeren dat de inflatie aanwakkert.

De inflatie terugbrengen naar 2% is het belangrijkste dat wij als DNB kunnen doen om de economie beter te laten werken. En ik ben blij om te zien dat we daar nu in lijken te slagen.

Bijkomend goed nieuws is dat het erop lijkt dat de renteverhogingen maar tot beperkte schade voor de economie leiden. De economische groei is weliswaar vorig jaar gestagneerd, maar een echte recessie is voorkomen.

Bij een terugval van de groei zie je normaal gesproken ook hogere werkloosheid en - soms - huizen die ‘onder water’ komen te staan. Daarvan is nu geen sprake. Heel veel Nederlanders hebben werk. De werkloosheid is met 3,6% bijzonder laag te noemen. En de vraag naar woningen overstijgt nog steeds het aanbod, waardoor de huizenprijzen hoog blijven en na een korte daling inmiddels weer stijgen.

En dat brengt mij op de structurele uitdaging die Nederland heeft. Dat is krapte. Nederland zou je kunnen vergelijken met een hotel met een vast aantal kamers. Maar die zijn altijd vol. Sterker nog, er is vraag naar nog meer kamers. Met andere woorden, we lopen in Nederland hard tegen een aantal grenzen aan. Op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, maar bijvoorbeeld ook in onze infrastructuur: het stroomnet waar soms de vraag, dan weer het aanbod te hoog is, de overvolle snelwegen en treinen in de spits. Of de grenzen op het gebied van milieu en klimaat: CO2-uitstoot en stikstofruimte.

De schaarste tegelijk en overal oplossen, kan niet. We moeten keuzes maken. Wat hierbij kan helpen, is om te zorgen dat bij alle vormen van economische bedrijvigheid de werkelijke kostprijs in rekening wordt gebracht, en activiteiten die nu nog beneden die kostprijs plaatsvinden geleidelijk uit te faseren. Dat impliceert een werkelijke prijs voor energieverbruik en uitstoot van stikstof en CO2, maar ook arbeid die ten minste op het wettelijke minimumloon betaald wordt. Het blijven tolereren van dit soort activiteit zou een rem zetten op de broodnodige productiviteitsstijging, wat uiteindelijk de enige bron van duurzame welvaartscreatie is.

Schaarste oplossen kost geld, ook voor de overheid. Daarom is het belangrijk om de overheidsfinanciën gezond te houden. Hoewel die er de komende jaren nog goed voorstaan, komen er snel veel extra kosten op ons af, zoals rentelasten, zorgkosten en vergrijzing, en de kosten door het veranderende klimaat.

Van de pandemie hebben we geleerd hoe belangrijk het is om buffers te hebben. Een nieuw kabinet moet daarom, naar onze mening, het tekort aan het eind van de volgende kabinetsperiode niet boven 2% bbp laten oplopen. Daarmee is er nog wat ruimte voor schokken zonder dat de Europese norm van 3% wordt overschreden. En bij een tekort van 2%, een inflatie van 2% en een structurele groei van 1%, stabiliseert de overheidsschuld rond 60% bbp, een andere Europese norm. Dit advies is in lijn met het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Bij deze stand van de conjunctuur is 2% echt het maximum, waarbij nog enige ruimte overblijft voor een investeringsagenda.

Maar het zijn niet alleen de structurele uitdagingen die we moeten adresseren. Het gaat ook om het "nu": veel mensen in ons land voelen nog niet echt dat het in Nederland best goed gaat en hebben juist zorgen over de toekomst. Daar zal mijn collega Olaf Sleijpen kort op ingaan.

Olaf Sleijpen

Ondanks dat het in Nederland dus best goed gaat, macro bezien, zijn er onderliggend ongelijkheden die de onvrede in de maatschappij lijken te voeden.

Ten eerste is er de grote ongelijkheid op de woningmarkt. We komen zo’n 400.000 woningen tekort – bijna 5% van de woningvoorraad, en dat is nog gunstig berekend. Jonge mensen hebben vrijwel geen uitzicht meer op eigen woonruimte, huur of koop. Waar starterslonen geleidelijk aan stijgen, daar stijgen de woningprijzen procentueel veel harder. En hier in Amsterdam helemaal. Om een beeld te geven: als je in oude onderwijscao’s kijkt, dan zie je een loonstijging van 56% in de afgelopen 25 jaar. Maar de huizenprijzen in Amsterdam zijn in diezelfde periode 328% gestegen.

Uiteindelijk kunnen we dit alleen oplossen door meer en sneller te bouwen: koop- en huurwoningen. Fiscale regelingen en subsidies om starters te helpen, drijven alleen de huizenprijs op.

Daar komt bij dat veel problemen samenkomen bij sommige huishoudens. Mensen met een onzekere positie op de arbeidsmarkt hebben vaak ook nauwelijks ruimte om financiële klappen op te vangen. Het is belangrijk dat ook deze groep mensen een goede en eerlijk betaalde baan krijgt; werk dat loont. We hebben die mensen ook hard nodig, kijkend naar de krapte op de arbeidsmarkt. De plannen van het demissionaire kabinet om de tweedeling tussen "vast" en 'flexibel" werk te beëindigen, dragen hier ook aan bij. En door verschraling op de arbeidsmarkt tegen te gaan, laten we Nederlandse huishoudens meeprofiteren van de handel, de Europese binnenmarkt en de euro.

Tegelijkertijd moeten we het bedrijfsleven koesteren als een belangrijke motor van de Nederlandse economie. Het vestigingsklimaat in Nederland is nog steeds goed, en het is belangrijk dat we dit zo houden. Voor bedrijven met een vaak lange investeringshorizon is vooral een helder en stabiel overheidsbeleid van belang. Ondernemers willen - terecht - weten waar men aan toe is als het gaat om bijvoorbeeld belastingen en het klimaatbeleid. En voor Nederlandse bedrijven is het ook belangrijk dat we niet met de rug naar Europa gaan staan. Want met handel, en vooral op de Europese binnenmarkt, verdienen we een goed belegde boterham. Een sterke binnenmarkt met een gelijk speelveld voor iedereen en een diepe en brede kapitaalmarktunie bieden volop kansen voor ons bedrijfsleven en beschermen de Nederlandse economie tegen onheil van buiten.

Steven Maijoor

Vorig jaar rond deze tijd was er bankenonrust in de VS en Zwitserland. De EU-bankensector is deze periode goed doorgekomen. Tegelijkertijd is het van belang dat we lessen trekken uit deze gebeurtenissen, bijvoorbeeld ten aanzien van liquiditeit en digitalisering. Door digitalisering kan het tempo waarmee deposito’s worden opgevraagd veel hoger liggen. Banken en toezichthouders moeten daar rekening mee houden. 

Ik wil in deze korte introductie even stilstaan bij de bredere gevolgen van digitalisering voor de gehele financiële sector en prudentiële risico’s. U kunt daar ook meer over lezen in het jaarverslag.

Er is sprake van een krachtige opmars van digitalisering in de financiële sector: meer dan 90% van de banken en 80% van de verzekeraars gebruikt bijvoorbeeld clouddiensten en dit zal naar verwachting de komende jaren nog verder toenemen. 

Dit brengt voordelen. De consument ontvangt snellere en gebruiksvriendelijke dienstverlening en bedrijfsprocessen worden efficiënter. Maar ook risico’s: bijvoorbeeld risico’s van ransomware-aanvallen en concentratie van uitbesteding bij een paar grote buitenlandse techbedrijven. 

Wij zijn daarom blij met de komst van nieuwe EU-wetgeving, genaamd DORA, die onder andere hogere eisen stelt aan ICT-systemen van financiële instellingen en ervoor zorgt dat we beter inzicht kunnen krijgen in het risicomanagement van de grootste digitale dienstverleners. 

Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten zich voorbereiden op de komst van DORA. Hiervoor is het belangrijk dat instellingen een gap-analyse maken, en dit vertalen naar een activiteitenplan. Het is ook belangrijk de ICT dienstverleners te betrekken omdat ook zij hun werkwijze moeten aanscherpen. 

Tot slot wil ik graag melden dat dit jaar de ECB bij het toezicht op de Europese grootbanken voor het eerst een cyber stresstest uitvoert. Bij deze stress test wordt gekeken naar de capaciteit van banken om te herstellen na een cyber aanval. DNB vindt het van groot belang dat dit soort stress testen vaker gaan plaatsvinden.

Nicole Stolk

Een paar highlights in mijn portefeuille die ik hier wil noemen zijn resolutie, het project huisvesting en het slavernijverleden.

Te beginnen met onze resolutietaak. In lijn met de strategie van het Europese resolutie mechanisme gaan we de resolutieplannen van banken verder testen en operationeel maken. Daarnaast bereiden we ons voor op het uitvoeren van het Europese raamwerk voor de resolutie van verzekeraars.

Dan over huisvesting: in april en mei hebben we ons goud verplaatst naar Cashcentrum in Zeist. Dat was uiteraard een grote operatie die samen met politie en defensie was voorbereid en is uitgevoerd. Nu richten we ons op de terugkeer naar het Frederiksplein begin volgend jaar. Nu het goud en de bankbiljetten daar niet meer liggen, wordt dat kantoor open en toegankelijk voor het publiek.

Tot slot ons slavernijverleden. Na de excuses die we tijdens Keti Koti in 2022 aanboden hebben we eenmalige bijdragen toekend aan Suriname (Elisabeth Samson Huis), Curaçao (Tula Museum) - beide onlangs bezocht door Klaas - en het Nationaal slavernij museum in Nederland. Daarnaast heeft DNB een fonds opgericht voor de kleinere projecten ter plaatse. Dat DNB-fonds wordt uitgevoerd door het Cultuurfonds en is operationeel.

Meer weten?

Op deze pagina vindt u het hele jaarverslag, onze nieuwe podcast met Klaas Knot en het artikel ‘Met welke keuzes behouden we onze welvaart?’.

Ontdek gerelateerde artikelen