Speech Frank Elderson - “Helder lange-termijnbeleid, actief risico-beheer”
Gepubliceerd: 14 november 2018
Op 14 november sprak Frank Elderson een keynote speech uit, op het Triodos event ‘Einde aan de fossiele financiering’, in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam. Hij ging in op twee aanbevelingen uit recente onderzoeken van De Nederlandsche Bank: de overheid moet tijdig en helder klimaatbeleid voeren en de financiële sector moet zijn klimaatrisico’s beheersen.
Datum: 14 november 2018
Locatie: Triodos-Event ‘Einde aan de fossiele financiering’, Amsterdam
Spreker: Frank Elderson
Allereerst een woord van dank aan de organisatie voor de uitnodiging om hier vanavond te mogen spreken.
Het gebouw waar we nu zijn belichaamt op een schitterende manier het thema van vanavond. Pakhuis de Zwijger werd in 1933 gebouwd als koelpakhuis voor bederfelijke goederen. Met de modernisering van het vrachtvervoer verloor het gebouw zijn oorspronkelijke functie. Sloop dreigde. Maar het gebouw werd
gerestaureerd door Stadsherstel Amsterdam en in 2006 opnieuw in gebruik genomen. Vandaag de dag is Pakhuis de Zwijger een unieke thuishaven voor creatieve denkers en doeners en een platform voor gesprek over innovatie en de transitie naar een duurzame samenleving.
Verandering, het pad van oud naar nieuw, is ook het thema van vanavond. De overgang naar een economie die niet meer draait op fossiele brandstoffen is misschien wel de grootste opgave waar we met zijn allen ooit voor hebben gestaan.
Het vraagt om enorme investeringen. De huizen moeten van het gas af, windmolens moeten op zee geplaatst en de auto’s moeten schoon.
Dat kost geld, heel veel geld: 80-90 miljard euro tot 2030 is de schatting voor Nederland. Is dat te doen? Absoluut, als we nu beginnen en alle betrokken partijen werken samen, dan kan onze economie dit bedrag zeker opbrengen. Vanavond gaat het over de rol van de financiële sector bij deze transitie. Straks gaan
Kees van Dijkhuizen, Gerard van Olphen en Peter Blom, allemaal bestuurders van belangrijke financiële instellingen in Nederland, daarover met elkaar in gesprek.
U kunt zich afvragen waarom ik hier sta, als vertegenwoordiger van de centrale bank en toezichthouder op de financiële sector. Wij financieren geen windmolenparken, geen waterstoffabrieken, geen zonnepanelen. Wat doen we dan wel en wat heeft ú daar aan? Dat ga ik u uitleggen. Als economisch adviseur van de
overheid en vanuit onze taak als toezichthouder hebben we de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar de energietransitie. En naar wat dit betekent voor de economie en voor de financiële sector. Twee aanbevelingen die voortkwamen uit dat onderzoek, waarover we ook hebben gepubliceerd, wil ik hier noemen. Omdat ze denk ik van belang zijn voor de verdere discussie.
De eerste en misschien wel belangrijkste aanbeveling deden we in ons rapport ‘Tijd voor transitie’ uit 2016: we moeten nú zoveel mogelijk doen om de energietransitie zo beheerst mogelijk te laten verlopen. Het IPCC, the International Panel on Climate Change, het wetenschappelijke klimaatbureau van de VN, bracht vorige maand een rapport uit, dat de enorme urgentie van die aanbeveling nog eens onderstreepte. Snelle veranderingen zijn nodig, zo schreef het IPCC, “op een ongekende schaal”. Alleen zo is de opwarming van de aarde nog te beperken tot anderhalve graad Celsius. Als we de energietransitie nu niet voortvarend genoeg aanpakken, zullen we later veel drastischer maatregelen moeten nemen om de uitstoot van broeikasgassen tot staan te brengen. Dat zou grote economische gevolgen hebben.
Het Internationaal Energieagentschap IEA haalde gisteren nog de pers, met zo mogelijk een nóg alarmerender mededeling. Ik citeer NRC Handelsblad van gisteren: Het IEA-rapport is pessimistischer van toon dan vorig jaar, toen het agentschap nog “een paar positieve tekenen” zag. Volgens het IEA zijn er nu “barsten te zien in de drie belangrijkste pijlers” van het energiesysteem: betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid.
En de Volkskrant van vanochtend laat Fatih Birol aan het woord, de directievoorzitter van ’t IEA: “Om succesvol te zijn moet de wereld een niet eerder vertoonde politieke en economische krachtsinspanning leveren.”
En dat gaan we doen! Om zo min mogelijk ontwrichting te veroorzaken moeten we nu zo veel mogelijk in gang zetten. Dat vraagt om een lange-termijnplan van de overheid, met heldere doelen en transitiepaden voor de verschillende sectoren. Zodat bedrijven en huishoudens hun investeringsplannen daarop kunnen afstemmen.
Dat was de eerste aanbeveling. De tweede aanbeveling is dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen rekening moeten houden met klimaatrisico’s. Denk aan de stijgende schadelast voor verzekeraars als gevolg van veranderend weer. Herinnert u zich de warme zomer nog, eerder dit jaar? Honderden boeren hebben vanwege de droogte een schadeclaim ingediend bij de grootste twee agrarische verzekeraars. Er is zo weinig neerslag gevallen, dat de verzekeraars moeten uitbetalen. En dat terwijl aan het begin van de zomer, in juni het aantal schademeldingen uit de agrarische sector door noodweer al alle records had verbroken. Naast deze zogeheten fysieke klimaatrisico’s staan financiële instellingen ook bloot aan transitierisico. Zo laat ons onderzoek zien dat de financiële sector veel geld heeft geleend aan, en belegd in bedrijven met een CO2-intensief productieproces en in bedrijven waarvan de producten sterk bijdragen aan de uitstoot van CO2.
Abrupt klimaatbeleid en nieuwe CO2-neutrale technologieën kunnen leiden tot afwaarderingen op deze leningen en beleggingen. Zo mogen bijvoorbeeld in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk na 2040 geen diesel- en benzineauto’s meer verkocht worden. Wanneer je als pensioenfonds veel aandelen bezit in de auto-industrie, met name in die delen ervan die minder innovatief zijn, ben je gevoelig voor dit soort beleid.
Uit een stresstest die we nog maar kort geleden hebben uitgevoerd, blijkt dat een abrupte energietransitie tot stevige verliezen zou kunnen leiden voor de Nederlandse financiële sector. Financiële instellingen moeten deze risico’s, net als andere risico’s waar ze mee te maken hebben, kennen, beheersen en waar nodig verminderen. In ons toezicht letten we daar steeds scherper op.
En als u denkt dat we hier alleen in staan, dan vergist u zich. The Central Banks and supervisors Network for Greening the Financial System, het NGFS, is een groep van inmiddels achttien centrale banken en toezichthouders van over de hele wereld – en een groep die ik mag voorzitten. Dit netwerk onderschreef onlangs in een rapport dat klimaat een bron van financieel risico is en daarmee binnen ons toezichtmandaat valt. Dit klinkt als een open deur, maar ‘This is huge’! Alleen al de in Nederland onder toezicht staande banken, verzekeraars en pensioenfondsen hadden per juni 2018 al een gezamenlijk balanstotaal van vierduizend vijfhonderd achtenveertig miljard euro. Dus kunt u nagaan om hoeveel triljard het gaat, als we in het netwerk de centrale banken en toezichthouders hebben uit landen als China, Australië, Frankrijk, Mexico en 14 andere landen. En dan ook nog de ECB als observer… Deze groep, dit netwerk, heeft impact.
En er is meer. Vanuit Europa is wetgeving in de maak, die financiële instellingen verplicht transparanter te zijn over hun leningen aan en investeringen in niet-duurzame sectoren. Zodat voor iedereen zichtbaar wordt waar de risico’s zitten.
Dus samenvattend: de overheid moet tijdig en helder klimaatbeleid voeren en de financiële sector moet zijn klimaatrisico’s beheersen.
Sommigen van u zullen misschien wel denken: leuk, al die reclame voor de onderzoeksrapporten van De Nederlandsche Bank, maar wat heeft dit te maken met het thema van vanavond? Nou, eigenlijk alles.
Het is niet aan ons om te bepalen waar banken en verzekeraars en pensioenfondsen hun geld in steken. Maar meer aandacht voor de risico’s van blootstelling aan bruine sectoren geeft haast vanzelf een impuls aan de financiering van groene sectoren. Veel financiële instellingen zijn nu bezig hun klimaatrisico’s in kaart te brengen. Dat stimuleert hun aandacht voor groene investeringsmogelijkheden. En dat effect wordt nog versterkt als zij over hun klimaatrisico’s moeten gaan rapporteren.
Om nog even terug te grijpen op het voorbeeld van de benzineauto’s die straks niet meer verkocht mogen worden. Goed risicobeheer kan dan betekenen dat banken hun blootstellingen aan niet-innoverende autobedrijven afbouwen ten gunste van duurzame alternatieven.
En het hoeft niet allemaal in één keer fel groen te worden: als de Nederlandse financiële sector in één keer uit fossiel zou stappen zou dat juist voor de nodige economische ontwrichting zorgen. Of die investeringen worden overgenomen door andere investeerders en is er niets opgelost.
Een positieve, en commercieel aantrekkelijke, bijdrage kun je ook leveren door CO2-intensieve bedrijven mee te nemen in de transitie. De green bonds die Schiphol onlangs heeft uitgegeven vind ik een mooi voorbeeld: als je als investeerder vandaag je gehele balans klimaatneutraal wilt hebben, zul je deze green bonds waarschijnlijk niet hebben gekocht. Maar je kunt er als investeerder ook voor kiezen een vervuilende partij als Schiphol te helpen in de transitie die, ook zij, moeten gaan maken.
Ik geloof dat er in de markt veel geld beschikbaar is voor de financiering van groene initiatieven. Toch zijn er nog te vaak obstakels waardoor projecten en geld elkaar niet vinden. Samenwerking tussen de verschillende partijen is dus nodig om die obstakels uit te weg te ruimen.
Met het Platform voor Duurzame Financiering dat wij enkele jaren geleden oprichtten, hebben we de financiële sector en de overheid aan tafel gebracht, om die obstakels in kaart te brengen en te proberen ze op te ruimen. Zo is het belangrijk dat we dezelfde taal spreken, dat we het eens zijn over wat groen is en wat niet. Binnen het Platform is een systeem ontwikkeld waarmee financiële instellingen op een uniforme wijze kunnen meten en rapporteren wat precies de klimaat-impact is van hun balans.
Dat was een goed begin. Maar er zijn nog meer obstakels te slechten. Zo zijn sommige investeringen die nodig zijn voor de energietransitie nog niet voldoende winstgevend of ze hebben een hoger risico dan acceptabel is. Soms is het risico niet goed te meten.
En een ander probleem is dat veel projecten onvoldoende schaal hebben om financierbaar te zijn. En daar komt het nationale Klimaatakkoord in beeld. Kees Vendrik heeft u daar net over bijgepraat. De financiële sector adviseert bij de onderhandelingen, in de Taakgroep Financiering voorgezeten door Gerard van Olphen. Het is ongelooflijk belangrijk dat de sector daar aan tafel zit. Want dit is het moment bij uitstek waarop beide partijen met elkaar om de tafel zitten: de financiële instellingen én de initiatiefnemers van projecten. Om samen te werken en oplossingen op maat te ontwikkelen. En wij proberen daarbij te helpen waar we kunnen, met onderzoek, met advies en door partijen bij elkaar te brengen.
Ik onderschrijf dan ook van harte de aanbevelingen uit het eerdere hoofdlijnenakkoord, die waren opgesteld door de Taakgroep Financiering. Ik herhaal ze nog maar eens. Kort gezegd is de aanbeveling aan de financiële sector: stem het aanbod beter af op de behoefte en breng jullie klimaatimpact in kaart. En aan de initiatiefnemers aan de tafels: zorg voor schaal, bijvoorbeeld door bundeling van projecten. En zorg voor een helder overzicht van de risico’s, het rendement en het soort financiering dat wordt gezocht. Want dat helpt enorm bij de financierbaarheid. Waar de bundeling niet vanzelf lukt moet de overheid waar mogelijk de regie pakken.
Dat brengt mij terug bij het eerste hoofdpunt uit ons onderzoek dat ik noemde, namelijk het belang dat de overheid zorgt voor een robuust overkoepelend lange-termijnplan en bijbehorende regelgeving. Een plan dat burgers en bedrijven, investeerders en financiers houvast geeft. Een plan dat een helder pad schetst naar het halen van onze klimaatdoelen voor 2030. En om er toch maar gelijk een olifant in de kamer bij te pakken: een CO2-belasting zou het halen van die doelen een enorme impuls kunnen geven.
Als er een prijskaartje hangt aan de CO2-uitstoot, zal dat bedrijven stimuleren om te investeren in duurzame productietechnieken en daarmee de uitstoot verminderen. Het meest ideaal is natuurlijk een Europese belasting. Maar wat als Nederland voorop loopt en alvast een nationale CO2-belasting gaat heffen? Holt dat onze concurrentiepositie uit?
Het antwoord van onze onderzoekers, dat enkele weken geleden de pers haalde, luidt: nee. Een nationale CO2-belasting heeft slechts een beperkt effect voor onze economie. Uitzondering vormen de CO2-intensieve bedrijfstakken. Die worden wel geraakt door een forse kostenstijging en een verslechtering van hun concurrentiepositie. Maar zij kunnen gecompenseerd worden door de opbrengsten uit de CO2-belasting terug te sluizen, op voorwaarde dat zij dat geld inzetten voor investeringen die goed zijn voor de overgang naar een duurzame productie.
Dames en heren,
Aan het eind van mijn verhaal keer ik weer terug bij dit gebouw. Bij de renovatie is het middengedeelte van dit pakhuis uitgebroken om de toegang vrij te maken tot een brug, de Jan Schaeferbrug. Nou hoef ik u, die voor een groot deel uit deze stad komt, waarschijnlijk niet uit te leggen wie Jan Schaefer was. In zijn glorietijd als wethouder van deze stad stond Schaefer, net als wij nu, voor een grote vernieuwingsopgave: namelijk voldoende moderne woningen bouwen voor de alsmaar groeiende bevolking van Amsterdam. Die opdracht volbracht hij met verve, niet door rigoureuze sloop, maar door renovatie van oude wijken.
En door open te staan voor nieuwe ideeën die nu heel gewoon zijn, zoals de integratie van wonen, werken, verkeer en voorzieningen. En dat gepaard aan een ongekende doortastendheid. (U kent vast allemaal zijn beroemde uitspraak ‘In gelul kun je niet wonen.’)
Wat nu op het spel staat is niet de leefbaarheid van de stad, maar de leefbaarheid van dit land, van de planeet. Misschien moeten we daarvoor allemaal wat meer worden als Jan Schaefer: minder op elkaar wachten en meer in actie komen.
Zie het als een oproep niet alleen aan de financiële instellingen, maar aan álle partijen om elkaar te vinden en boven onszelf uit te stijgen. Om te komen tot een akkoord waarvan later gezegd zal worden dat dit het keerpunt was. Het keerpunt waarop de fossiele energie definitief op weg was naar waar het thuishoort: het verleden.
Ontdek gerelateerde artikelen
DNB maakt gebruik van cookies
Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website te optimaliseren, maken wij gebruik van cookies.
Lees meer over de cookies die wij gebruiken en de gegevens die we daarmee verzamelen in onze cookie-policy.