Sinds 2008 is het aandeel van hypothecaire leningen en derivaten in het balanstotaal toegenomen van 9% tot ruim 21%. Tussen 2008 en 2019 gaat het voor derivaten om een stijging van 2,8% naar 8,9%. De hypothecaire leningen stegen in dezelfde periode van 5,9% naar 12,3% van het balanstotaal. Het aandelenbezit en de overige activa (deposito’s en liquide middelen, herverzekerde technische voorzieningen en niet-financiële activa) zijn in diezelfde periode afgenomen tot respectievelijk 5,1% en 11,6%. Obligaties blijven met ruim 40% van het balanstotaal de meest omvangrijke beleggingscategorie, waarbij beleggingen in staatobligaties sinds 2008 (25,8%; +1,5 procentpunt) in belang zijn toegenomen ten opzichte van bedrijfsobligaties (14,6%; -1,5 procentpunt).
Zoektocht naar rendement, looptijdmismatch en afdekken van risico’s
Verzekeraars beleggen sinds 2008 meer in hypotheken met lange rentevaste periodes, die een relatief hoge rente en dus een hoger rendement bieden. In het derde kwartaal van 2019 bestond ongeveer 90% van het uitstaande bedrag aan hypothecaire leningen uit Nederlandse hypotheken, die relatief lange rentevaste periodes hebben. Deze hypotheken bieden tevens een uitkomst om de mismatch met de toegenomen verzekeringsverplichtingen te verkleinen. Vooral voor levensverzekeraars zorgt de lage rentestand voor een mismatch met de activa die ze op hun balans hebben staan. Levensverzekeraars hebben relatief lange looptijden voor hun verplichtingen, die sterk toenemen bij een langdurig lage rente. De toename van derivaten in het balanstotaal is bijna volledig aan de levensverzekeraars toe te rekenen en grotendeels het resultaat van herwaarderingen op rentetermijncontracten: deze nemen in waarde toe vanwege de dalende rentestand.
Meer informatie
- DNB Statistieken (Thema verzekeraars)