De beroepseed of -belofte (hierna: de eed) is een verklaring waarmee de aflegger zich aan een aantal moreel-ethische principes bindt bij het uitoefenen van zijn beroep. De eed is in het leven geroepen om het vertrouwen in de financiële sector te versterken.
DNB houdt toezicht op naleving van de beroepseed
Sinds 2015 is de beroepseed voor financiële instellingen verankerd in de Wet Financieel Toezicht. Voor medewerkers van banken geldt daarnaast een tuchtrechtelijk regime dat gekoppeld is aan de principes uit de beroepseed. DNB heeft de wettelijke taak om toe te zien op de naleving van de beroepseed bij instellingen die onder haar toezicht vallen. In 2016 heeft DNB – kort na de invoering van de eed – een inventarisatie gedaan onder een selectie banken en verzekeraars. Daaruit bleek dat de bevraagde instellingen het afleggen van de eed aan een betekenisvolle ceremonie koppelden. Ook gaven zij aan op termijn de eed in hun eigen cultuurinitiatieven te integreren. Hoe dat er precies uit zou zien, was op dat moment nog niet duidelijk.
In 2021 is een vervolgonderzoek gehouden, dat uitgebreider was. Naast banken en verzekeraars zijn ook betaalinstellingen bevraagd door middel van een vragenlijst. Bovendien gingen de vragen niet alleen over het afleggen van de eed, maar ook over de inbedding van de principes uit de eed in de bedrijfsvoering, de omgang met het tuchtrecht, en wat instellingen doen om de eed levend te houden. Naar aanleiding van de resultaten uit dit onderzoek is een seminar gehouden met de sector om met elkaar te verkennen hoe we de eed effectiever terug kunnen laten komen in het dagelijkse werkleven van zij die de eed hebben afgelegd.
Hieronder vindt u de brochure met de waardevolle ideeën die voortkwamen uit het seminar. Over de uitgebreide resultaten van het onderzoek uit 2021 leest u hier.