Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Eigen rating voor vaststelling S5 (kredietrisico) binnen standaardmodel vereist eigen vermogen

Q&A

Vraag:

Is het mogelijk een eigen rating vast te stellen voor beleggingen met kredietrisico voor de vaststelling van het kredietrisico (S5) als onderdeel van het vereist eigen vermogen?

Gepubliceerd: 17 maart 2015

Bekijk eerdere versies in het archief

Antwoord:

Ja, een pensioenfonds kan zelf een rating vaststellen op grond van artikel 24 lid 3 van de Regeling Pensioenwet (interne rating). Voor de vaststelling van het kredietrisico (S5) wordt een ratingklasse zoveel mogelijk bepaald op basis van het oordeel van een gekwalificeerde derde partij (externe rating). DNB kan hiervoor nadere regels stellen. Indien geen (interne of externe) rating beschikbaar is, wordt voor de vaststelling van S5 uitgegaan van de risicoschok voor de laagste ratingklasse (BB en lager).

Interne en externe ratings 

Het risicoscenario voor de berekening van het kredietrisico (S5) gaat uit van een stijging van de creditspread van kredietgevoelige beleggingen. Het kredietrisico wordt bepaald aan de hand van scenario’s behorend bij verschillende ratingklassen.

Op grond van artikel 24 lid 3 van de Regeling Pensioenwet wordt de ratingklasse zoveel mogelijk bepaald op basis van het oordeel van een gekwalificeerde derde partij. Als er geen externe rating beschikbaar is dan wel geoordeeld wordt dat deze van onvoldoende kwaliteit is, kan het fonds ook zelf een rating vaststellen op basis van een eigen risicoanalyse.

Nadere regels 

DNB kan nadere voorwaarden verbinden aan de wijze waarop de rating van beleggingen met kredietrisico wordt vastgesteld. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de manier waarop met externe ratings wordt omgegaan en de manier waarop het fonds eventueel zelf een rating vaststelt. Deze voorwaarden kunnen onder meer betrekking hebben op de organisatorische inbedding (zoals documentatie, validatie en datamanagement), technische aspecten (zoals adequate en actuele gegevens, mate waarin gebruik wordt gemaakt van marktgegevens) en specifieke rapportages.

Bij het vaststellen van een ratingklasse kan gebruik worden gemaakt van een door een externe partij ontwikkeld model, mits dit toegesneden is op de relevante risicokenmerken van het product of de productcategorie. Pensioenfondsen waarborgen dat er geen onwenselijke afhankelijkheid ontstaat van een bepaalde leverancier en dat de continuïteit van het model wordt gewaarborgd.

DNB toetst in beginsel achteraf of de berekening van het VEV adequaat is toegepast en of de vaststelling en toepassing van de ratingklasse passend zijn. Voor een goede beoordeling heeft DNB daarbij mogelijk verdergaand inzicht nodig in de onderbouwing en toepassing van de gehanteerde ratingklasse. Het pensioenfonds kan door DNB gevraagd worden de documentatie van de vaststelling van de rating te overleggen.

Betrouwbaarheidsniveau 97,5% 

Een aandachtspunt bij het vaststellen van de rating is dat de risicoschok voldoende overeenkomt met het risicoprofiel van de belegging bij een betrouwbaarheidsniveau van 97,5%. Als een rating methodiek voor een bepaalde belegging van een fonds bijvoorbeeld leidt tot een A rating met een standaardschok van 130 basispunten, terwijl de spread beweging van de belegging jaarlijks meer dan 150 basispunten is, dan is toepassing van de standaardschok van 130 basispunten voor deze belegging niet passend.

Ontdek gerelateerde artikelen