Antwoord:
Ja. Een pensioenfonds stelt de kredietklasse in beginsel vast op basis van een externe rating. Een pensioenfonds kan zelf een rating (interne rating) vaststellen op grond van artikel 24 lid 3 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling als geen externe rating beschikbaar is dan wel geoordeeld wordt dat deze van onvoldoende kwaliteit is. DNB kan hiervoor nadere regels stellen. Als geen (interne of externe) rating beschikbaar is, wordt voor de vaststelling van S5 uitgegaan van de risicoschok voor de laagste ratingklasse (BB en lager).
Toelichting:
Bij het vaststellen van een ratingklasse kan een pensioenfonds gebruikmaken van een door een externe partij ontwikkeld model, op voorwaarde dat dit toegesneden is op de relevante risicokenmerken van het product of de productcategorie. Pensioenfondsen waarborgen dat er geen onwenselijke afhankelijkheid ontstaat van een bepaalde leverancier en dat de continuïteit van het model wordt gewaarborgd.
DNB toetst achteraf of de berekening van het VEV adequaat is toegepast en of de vaststelling en toepassing van de ratingklasse passend zijn. Voor een goede beoordeling heeft DNB daarbij mogelijk verdergaand inzicht nodig in de onderbouwing en toepassing van de gehanteerde ratingklasse. DNB kan het pensioenfonds vragen de documentatie van de vaststelling van de rating te overleggen.
Betrouwbaarheidsniveau 97,5%
Een aandachtspunt bij het vaststellen van de rating is dat de risicoschok voldoende overeenkomt met het risicoprofiel van de belegging bij een betrouwbaarheidsniveau van 97,5%. Leidt een ratingmethodiek voor een bepaalde belegging van een fonds bijvoorbeeld tot een A-rating met een standaardschok van 130 basispunten, terwijl de spread beweging van de belegging jaarlijks meer dan 150 basispunten is? Dan is toepassing van de standaardschok van 130 basispunten voor deze belegging niet passend.