Antwoord:
De hoogte van de (maximaal) te verlenen toeslag wordt in drie stappen bepaald:
- Op grond van artikel 15, derde lid Besluit FTK wordt het voor toeslagverlening beschikbare vermogen berekend
- Op basis van dit beschikbare vermogen wordt op grond van artikel 15a, derde lid Besluit FTK de hoogte van de toekomstbestendige toeslagverlening bepaald
- Indien er sprake is van een maatstaf voor toeslagverlening die varieert over de tijd (bijvoorbeeld looninflatie of prijsinflatie) wordt op grond van artikel 15, vierde lid Besluit FTK de hoogte van de toekomstbestendige toeslagverlening uitgedrukt als percentage van de maatstaf, waarna de maximaal te verlenen toeslag wordt bepaald door het berekende percentage toe te passen op de feitelijk gerealiseerde maatstaf
De aldus bepaalde toeslag geeft aan welke toeslag het bestuur van het fonds maximaal mag verlenen. Of, en zo ja welke, toeslagen worden verleend wordt door het bestuur bepaald.
Toelichting
Stap 1
Een pensioenfonds bepaalt het voor toeslagverlening beschikbare vermogen boven de beleidsdekkingsgraad van 110%, zoals bedoeld in artikel 15, lid 3 Besluit ftk, als een bedrag in Euro’s. De hoogte van dat beschikbare vermogen in Euro’s wordt berekend door de beschikbare beleidsdekkingsgraadpunten (beleidsdekkingsgraad minus 110%, met een minimum van 0%) te vermenigvuldigen met de hoogte van de op dat moment aanwezige technische voorziening.
Stap 2
De hoogte van de bestendige toeslagverlening wordt zodanig bepaald, dat de contante waarde van alle toeslagen maximaal gelijk is aan het beschikbare vermogen , aan de hand van de in artikel 15, derde lid Besluit FTK voorgeschreven wijze.
Stap 3
Voor fondsen die de toeslagverlening bepalen op basis van loon- of prijsinflatie is de feitelijk te verlenen toeslag de op grond van de in stap 2 bepaalde toeslag als percentage van de maatstaf, die vervolgens wordt toegepast op de feitelijk in een jaar relevante gerealiseerde maatstaf. Als een fonds bijvoorbeeld als maatstaf hanteert prijsinflatie van 2% en op grond van stap 2 heeft bepaald voldoende vermogen te hebben voor 1% toeslagverlening, dan kan dit fonds 50% van de feitelijke gerealiseerde prijsinflatie in een jaar verstrekken. Voor de volledigheid: als uit de bepaling van de hoogte van de bestendige toeslagverlening een toeslag volgt die hoger is dan de vooraf bepaalde maatstaf, dan geldt de maatstaf als maximum. Toeslagverlening boven de maatstaf is, op grond van artikel 137, tweede lid, onderdeel c, Pw alleen toegestaan onder aanvullende voorwaarden.