Driehoeksverhouding
Bij arbeidspensioen is sprake van een driehoeksverhouding:
- de werkgever en de werknemer sluiten een pensioenovereenkomst;
- de werkgever brengt deze pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst onder bij een externe pensioenuitvoerder;
- door het extern onderbrengen van de pensioenovereenkomst ontstaat de relatie tussen de pensioenuitvoerder en de werknemer, die in deze relatie deelnemer wordt.
Onderbrengingsplicht
Op het moment dat de werkgever een pensioenovereenkomst heeft gesloten, heeft hij een onderbrengingsplicht. De overeenkomst moet uiterlijk op het moment dat een werknemer pensioenaanspraken verwerft, ondergebracht worden door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met:
- een pensioenuitvoerder in Nederland (ondernemingspensioenfonds, bedrijfstakpensioenfonds, algemeen pensioenfonds, ppi of verzekeraar die zetel heeft in Nederland) of
- een pensioeninstelling uit een andere lidstaat die daartoe een vergunning heeft, of
- een verzekeraar met zetel buiten Nederland, mits deze op grond van de Wft het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen.
Uitzonderingen op de onderbrengingsplicht
De verplichting tot het sluiten van een uitvoeringsoverkomst geldt níet indien:
- een werkgever onder een bedrijfstakpensioenfonds valt, en gehouden is of zich verbonden heeft door lid te zijn van een werkgeversvereniging tot naleving van de statuten en reglementen van dit bedrijfstakpensioenfonds. In deze situatie moet het bedrijfstakpensioenfonds een uitvoeringsreglement hebben opgesteld, dat aan dezelfde wettelijke eisen voldoet als de uitvoeringsovereenkomst;
- de pensioenovereenkomsten van de werknemers worden ondergebracht bij de werkgever in zijn hoedanigheid van pensioenuitvoerder. Ook in deze situatie moet een uitvoeringsreglement zijn opgesteld.
Inhoud uitvoeringsovereenkomst
De Pensioenwet stelt eisen aan de uitvoeringsovereenkomst.
Zo dienen in de uitvoeringsoverkomst in ieder geval de volgende onderwerpen te worden opgenomen:
- de wijze waarop de premie wordt vastgesteld;
- de wijze waarop en de termijnen waarin de werkgever de verschuldigde premie moet voldoen;
- de informatie die de werkgever aan de pensioenuitvoerder verstrekt;
- de procedures die gelden als de werkgever zijn premiebetalingsverplichtingen niet nakomt;
- de procedures die gelden bij het opstellen en wijzigen van het pensioenreglement;
- de maatstaven voor en voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt;
- de uitgangspunten en procedures die gelden bij de besluitvorming over vermogenstekorten en vermogensoverschotten dan wel winstdeling.
Tevens kunnen de volgende onderwerpen worden opgenomen, voor zover overeengekomen:
- een betalingsvoorbehoud van de werkgever;
- de voorwaarden en vaststelling van premiekorting of terugstorting;
- de voorwaarden en vaststelling van een bijstortingsverplichting van de werkgever;
- de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband;
- de aansluitingscriteria op grond waarvan de vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds heeft plaatsgevonden;
- de rechten en verplichtingen met betrekking tot vrijwillige pensioenregelingen.
Specifieke, per pensioenuitvoerder verschillende eisen aan de uitvoeringsovereenkomst
- Voor uitvoeringsovereenkomsten met een verzekeraar, een premiepensioeninstelling en een algemeen pensioenfonds geldt daarnaast dat in de uitvoeringsovereenkomst beëindigingsvoorwaarden moeten zijn opgenomen die waarborgen dat met de belangen van pensioenuitvoerder en werkgever op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden.
- In de uitvoeringsovereenkomst met een premiepensioeninstelling moeten de criteria opgenomen zijn die de ppi hanteert bij de keuze voor een verzekeraar voor de inkoop van een pensioenuitkering.
- In de uitvoeringsovereenkomst met een algemeen pensioenfonds is een regeling opgenomen
- met betrekking tot de kosten die ten laste van het afgescheiden vermogen, dan wel ten laste van de premie komen, en
- met betrekking tot de afspraken over de kwaliteit van dienstverlening.
Soortgelijke voorwaarden gelden op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) ook voor beroepspensioenregelingen.
Aanlevering van de uitvoeringsovereenkomst aan DNB
De Pw onderkent twee momenten van aanlevering van de uitvoeringsovereenkomst:
- binnen drie maanden na oprichting van het fonds moet een afschrift van de uitvoeringsovereenkomst aan DNB worden toegezonden;
- in geval van wijziging van de uitvoeringsovereenkomst moet binnen twee weken na de totstandkoming van die wijziging een afschrift daarvan aan DNB worden toegezonden.
De aanlevering van de uitvoeringsovereenkomst door beroepspensioenfondsen is op dezelfde wijze geregeld volgens de Wvb.