Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Q&A Hanteren van kwantitatieve maatstaven door pensioenfondsen in transitiebesluitvorming

WTP Q&A

Vraag:

Hoe weegt een pensioenfonds de transitiemaatstaven voor het berekenen van transitie-effecten als bedoeld in artikel 150e Pensioenwet in de besluitvorming?

Gepubliceerd: 26 april 2024

Antwoord:

Artikel 150e, eerste lid, Pensioenwet (Pw) schrijft voor dat pensioenfondsen de transitie-effecten in ieder geval op twee manieren berekenen. Zie ook  de factsheet Berekening transitie-effecten en toepassing vba-rekenmethodiek. Dat zijn:

  • de netto profijt effecten (en in sommige gevallen bruto profijt effecten);
  • de pensioenverwachting, voor zover het ouderdomspensioen betreft, weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.

Voorwaarden wettelijke maatstaven en eventueel additionele maatstaf

Voor de twee wettelijk voorgeschreven maatstaven geldt dat die worden berekend aan de hand van verschillende scenario’s waarin in ieder geval het aandelenrisico, inflatierisico en renterisico zijn meegenomen. Zie ook de Memorie van Antwoord, vraag 71, onderdeel c (Kamerstuk 36.067, H. blz. 142).

Het staat pensioenfondsen daarnaast vrij om de transitie-effecten te berekenen met additionele maatstaven. Het doel van een additionele maatstaf is wel hetzelfde als voor de twee wettelijke maatstaven, namelijk het inzichtelijk maken van de transitie-effecten en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Daarom gelden voor een additionele maatstaf dezelfde voorwaarden als voor de wettelijke maatstaven, zoals de voorwaarde dat de maatstaf wordt berekend aan de hand van verschillende scenario’s waarin in ieder geval het aandelenrisico, inflatierisico en renterisico zijn meegenomen.

Gebruiken van de wettelijke en additionele maatstaven in de evenwichtige belangenafweging

De berekende transitie-effecten (in zijn totaliteit) vormen de basis voor de onderbouwing van de evenwichtige belangenafweging van de transitiebesluitvorming door het pensioenfonds en de daarin genomen besluiten zoals het compenseren van deelnemers.

Het pensioenfonds bepaalt zelf hoe de uitkomsten van de verschillende maatstaven, waaronder in ieder geval de twee wettelijk voorgeschreven maatstaven, worden afgewogen en bij welke uitkomsten er sprake is van een evenwichtige transitie. Hierbij maakt het pensioenfonds voor iedere maatstaf gebruik van bandbreedtes waarbinnen de doelstellingen worden bereikt. Zie ook de Q&A Complete besluitvorming pensioenfondsen .

Het is niet voldoende om bij de weging van de wettelijke maatstaf pensioenverwachtingen enkel het verwachte scenario van de drie pensioenverwachtingen te gebruiken voor de onderbouwing van de evenwichtige belangenafweging. Een pensioenfonds moet de maatstaf pensioenverwachting weergeven op basis van een pessimistisch, verwacht en een optimistisch scenario.

DISCLAIMER

Q&A’s bieden nader inzicht in de beleidspraktijk van DNB doordat we daarin wettelijke toezichtregels interpreteren. Onder toezicht staande instellingen kunnen ook op andere wijze aan de wet- of regelgeving voldoen. Instellingen moeten daarbij wel gemotiveerd aan DNB kunnen aantonen dat zij met hun invulling voldoen aan de wet- of regelgeving. Voor een nadere toelichting op de status van de beleidsuitingen van DNB zie de Leeswijzer beleidsuitingen DNB op Open Boek Toezicht.

Relevante wetgeving

  • Artikel 105 Pensioenwet (Pw)
  • Artikel 150e Pw

Ontdek gerelateerde artikelen