Kleine schadeverzekeraars kunnen alleen een beroep doen op de vrijstelling van vergunningsplicht als zij geen verzekeringsactiviteiten in de volgende branches aanbieden:
- Aansprakelijkheid motorrijtuigen
- Aansprakelijkheid wegvervoer
- Aansprakelijkheid luchtvoertuigen
- Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen
- Algemene aansprakelijkheid
- Kredietrisico’s
- Borgtochtrisico’s
Voorwaarden vrijstelling
Een schadeverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar is vrijgesteld van de vergunningplicht als in ieder geval wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- De jaarlijkse bruto premie-inkomsten bedragen niet meer dan EUR 2.200.000.
- De technische voorzieningen bedragen niet meer dan EUR 10.700.000.
- Als de verzekeraar deel uitmaakt van een groep, bedragen de totale technische voorzieningen niet meer dan EUR 26.600.000 en valt binnen de groep geen andere verzekeraar onder Solvency II.
- De herverzekeringsactiviteiten bedragen niet meer dan EUR 600.000 van de bruto geboekte premie-inkomsten of meer dan EUR 2.700.000 van de technische voorzieningen of maken niet meer dan 10% uit van de bruto geboekte premie-inkomsten of technische voorzieningen.
- De verzekeraar mag geen ander bedrijf uitoefenen dan het schadeverzekeringsbedrijf of natura-uitvaartbedrijf, met uitzondering van handelsactiviteiten die uit dat bedrijf voortvloeien en van activiteiten in het kader van schadeherverzekering of natura-uitvaartherverzekering.
Voor een schadeverzekeraar gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
- De verzekeraar mag geen verzekeringen sluiten met een dekking van meer dan EUR 14.000 per begunstigde per potentieel schadegeval.
- De verzekeraar mag geen oorlogsmolest verzekeren.
Voor een natura-uitvaartverzekeraar geldt de volgende aanvullende voorwaarde:
- De verzekeraar mag geen verzekeringen sluiten met een dekking van meer dan EUR 14.000 per overlijdensgeval.
Omvang vrijstelling
Schade- en natura-uitvaartverzekeraars die aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoen, zijn vrijgesteld van het verbod om zonder vergunning van DNB verzekeringsactiviteiten te verrichten. Voor vrijgestelde verzekeraars blijft de regel van toepassing dat de onderneming een naamloze vennootschap, onderlinge waarborgmaatschappij of een Europese vennootschap moet zijn. Verder zijn vrijgestelde verzekeraars niet vrijgesteld van de volgende verboden:
- Het verbod op het aantrekken van opvorderbare gelden.
- Het verbod om zonder vergunning op te treden als waarborg- of garantiefonds.
- Het verbod op het gebruik van het woord ‘bank’.
Een vrijstelling van DNB-toezicht betekent niet dat de verzekeraar ook automatisch is vrijgesteld van toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Om als verzekeraar te kunnen adviseren of bemiddelen, heeft de verzekeraar een vergunning nodig van de AFM. Tenzij de verzekeraar ook van deze vergunningplicht is vrijgesteld. Zie voor meer informatie de website van de AFM.
Overschrijding voorwaarden
De vrijstelling voor schade- en natura-uitvaartverzekeraars is niet langer van toepassing als de verzekeraar een van de bedragen of percentages uit de eerste vier vereisten drie jaar achter elkaar heeft overschreden. Omgekeerd moet de verzekeraar waarop de vrijstelling niet meer van toepassing is drie jaar achter elkaar aan de genoemde voorwaarden voldoen, voordat de vrijstelling opnieuw van toepassing wordt. Schade- en natura-uitvaartverzekeraars moeten DNB in kennis stellen van wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor hun vrijstelling.