Ten behoeve van de waardering, valt de balans uiteen in twee onderdelen: de technische voorzieningen en de balansposten anders dan de technische voorzieningen.
Technische voorzieningen
De technische voorzieningen zijn gelijk aan het bedrag dat een verzekeraar op balansdatum moet aanhouden om alle bestaande verplichtingen voor polishouders af te kunnen wikkelen. Deze verplichtingen kunnen in sommige gevallen ver in de toekomst liggen: denk bijvoorbeeld aan een pensioenverzekering. De waardering van de technische voorzieningen bestaat uit een beste schatting plus een risicomarge. Deze risicomarge dient als compensatie voor het ter beschikking stellen van het aanwezig eigen vermogen. Bij overdracht van de verzekeringsportefeuille zal een overnemende verzekeraar naast de neutrale raming van de verzekeringsverplichtingen immers ook zo’n risicomarge willen ontvangen.
Voor een levensverzekeraar volgt de beste schatting uit het saldo van de kasstroom van alle nog te verrichten uitkeringen minus de kasstroom van alle eventueel nog binnenkomende premie. Bij schadeverzekering werkt men met een premievoorziening, zijnde het bedrag aan uitkeringen voor toekomstige voorvallen waarvoor op balansdatum al wel verzekeringsdekking is. Daarnaast is er de schadevoorziening die zicht richt op schadegebeurtenissen uit het verleden, al dan niet op balansdatum bij de verzekeraar al gemeld en bekend, en de daarvoor nog benodigde schadebetalingen. De vaststelling van zulke technische voorzieningen baseert zich in de regel op statistische patronen en ervaringsregels, waarmee een objectieve raming wordt beoogd.
Balansposten anders dan technische voorzieningen
Om de economische waarde van de activa en de passiva anders dan technische voorzieningen te bepalen, moeten verzekeraars voor de meeste balansposten zoveel mogelijk gebruik maken van de waarderingsregels in IFRS. Hierbij geldt de voorwaarde dat dit leidt tot een economische waardering (ook wel aangeduid als de actuele waarde of marktwaarde). Bij de bepaling van de economische waarde dient de verzekeraar zoveel mogelijk gebruik te maken van waarneembare marktprijzen, of - als dat niet mogelijk is - andere informatie uit de markt.
Verschillen tussen de Solvency II-balans en de statutaire balans
Verzekeraars maken hun statutaire balans – die onderdeel vormt van de financiële jaarrekening – op basis van de waarderingsgrondslagen in IFRS of het Burgerlijk Wetboek. De hierboven besproken Solvency II-balans zal voor vrijwel alle verzekeraars op onderdelen afwijken van deze statutaire balans. Dit is een verschil ten opzichte van het huidige Nederlandse toezichtkader voor verzekeraars, waarin voor statutaire en prudentiële doeleinden dezelfde balans wordt gebruikt (zgn. eensporige verslaggeving). Voor de technische voorzieningen kunnen verschillen ontstaan doordat de waarderingsregels onder Solvency II gedetailleerder en dwingender zijn voorgeschreven. Verschillen in de waardering van activa en overige passiva zijn mogelijk doordat IFRS en het Burgerlijk Wetboek voor een aantal balansposten andere waarderingsgrondslagen toestaan dan de economische waarde, zoals de geamortiseerde waardes. Daarnaast worden in Solvency II voor enkele balansposten specifieke waarderingsregels gedefinieerd die afwijken van de regels en mogelijkheden in IFRS.
De verschillen tussen de Solvency II- en de statutaire balans worden jaarlijks door verzekeraars inzichtelijk gemaakt in het rapport over de solvabiliteit en financiële positie.