Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Bestuurlijke boete op grond van Wft, Pw, Wtt, Wwft en Sw

Factsheet

Gepubliceerd: 05 september 2017

Bekijk eerdere versies in het archief

DNB houdt, samen met de AFM, toezicht op de naleving van de Wet op het financieel toezicht (Wft), de Pensioenwet (Pw), de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en verder op de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018), en de Sanctiewet 1977(Sw) en alle daaruit voortvloeiende nadere regels. DNB heeft een aantal instrumenten tot haar beschikking om de toezichtwetten en de daaruit voortvloeiende regels te handhaven. Een van die instrumenten is een bestuurlijke boete.

Wat is een bestuurlijke boete?

Een bestuurlijke boete is een onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een geldsom. Het is een punitieve sanctie, bedoeld om de overtreder te straffen. Een vereiste voor het kunnen opleggen van een bestuurlijke boete is dat er een overtreding moet zijn geconstateerd. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) definieert het begrip ‘overtreding’ als: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Die gedraging kan bestaan uit een doen of een nalaten.

De bevoegdheid van DNB om een bestuurlijke boete op te leggen naar aanleiding van een geconstateerde overtreding van de hierboven genoemde wetten en de daaruit voortvloeiende nadere regels zijn respectievelijk te vinden in:

  • artikel 1:80 Wft;
  • artikel 176 Pw;
  • artikel 171 Wvb;
  • artikel 48 Wtt 2018;
  • artikel 30 Wwft; en
  • artikel 10d Sw

De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt volgens de Awb vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden.

Aan wie kan een bestuurlijke boete worden opgelegd?

Een boete kan ten eerste worden opgelegd aan de overtreder van een wettelijk voorschrift. In de Awb wordt onder ‘overtreder’ verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt. In de Awb is voorts bepaald dat overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Verder heeft DNB de mogelijkheid om, naast rechtspersoon, de natuurlijke persoon als feitelijk leidinggever te beboeten. Voorwaarde voor het kunnen beboeten van de feitelijk leidinggever is dat vaststaat dat de rechtspersoon een overtreding heeft begaan.

DNB heeft over het beboeten van de feitelijk leidinggever een Q&A opgesteld. Voor meer informatie over het beboeten van een feitelijk leidinggever wordt naar deze Q&A verwezen.

Tot slot heeft DNB de mogelijkheid om de zogenaamde medepleger te beboeten. Om vast te stellen of het handelen van een (rechts)persoon kan worden aangemerkt als medeplegen, dient te worden aangesloten bij de jurisprudentie die over dit begrip is ontwikkeld in het strafrecht. Van medeplegen is sprake indien twee of meer (rechts)personen gezamenlijk de wet overtreden, waarbij sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering.

Hoogte bestuurlijke boete

De diverse overtredingen van de financiële toezichtwetten zijn, afhankelijk van de zwaarte van de overtreding, ingedeeld in drie categorieën. De categorieën zijn neergelegd in:

  • artikel 1:81 Wft;
  • artikel 179 Pw;
  • artikel 174 Wvb;
  • artikel 49 Wtt;
  • artikel 31 Wwft en
  • artikel 10e Sw.

In de bovengenoemde financiële toezichtwetten en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector is uitgewerkt hoe de hoogte van een bestuurlijke boete moet worden berekend. Voor de Pw en de Wvb en overtredingen van de Sanctiewet door de pensioenfondsen1 en beroepspensioenfondsen2 is dit uitgewerkt in het Besluit uitvoering pensioenwet en wet verplichte beroepspensioenregeling.

Categorie 1 betreft minder ernstige, vaak veel voorkomende overtredingen. Hierbij is sprake van een vast boetebedrag van 10.000 euro.

Bij de in categorie 2 en categorie 3 opgenomen zwaardere overtredingen is gekozen voor een flexibele systematiek. Als gevolg hiervan kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd die proportioneel zijn in relatie tot de ernst, duur en de verwijtbaarheid van de overtreding.

  • Bij categorie 2 kan worden gedacht aan het niet nakomen van verplichtingen betreffende deskundigheid en integriteit.
  • Categorie 3 betreft de zwaarste overtredingen, zoals het verrichten van vergunningplichtige activiteiten zonder vergunning.

Aan elke categorie is een basisbedrag, een minimumbedrag en een maximumbedrag gekoppeld. Het basisbedrag, minimumbedrag en maximumbedrag zijn per categorie als volgt:

Swipe onderstaande tabel om meer kolommen te zien.

Uit de in het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en het Besluit uitvoering pensioenwet en wet verplichte beroepspensioenregeling opgenomen richtsnoeren volgt onder meer dat het basisbedrag voor categorie 2 en categorie 3 kan worden verhoogd of verlaagd indien de ernst en duur van de overtreding dan wel de mate van verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. Deze verlaging of verhoging kan in beide gevallen maximaal 50% bedragen. Tevens is voor alle categorieën bepaald dat in geval van recidive de bestuurlijke boete wordt verdubbeld.

Van recidive is sprake indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van dezelfde soort overtreding. Daarnaast moet de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening houden met de draagkracht van de overtreder. Bij onvoldoende draagkracht kan de boete worden verlaagd met maximaal 100%.

DNB neemt bij het bepalen van de boetehoogte het Algemeen boetetoemetingsbeleid DNB in acht.

Procedure

Indien DNB voornemens is om een bestuurlijke boete op te leggen, stelt DNB de natuurlijke persoon of rechtspersoon daarvan in kennis via een voornemen. In het voornemen legt DNB uit voor welke overtreding mogelijk een bestuurlijke boete zal worden opgelegd. Als bijlage wordt een rapport bijgevoegd waarin de geconstateerde overtreding is opgetekend.

De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld om (mondeling en/of schriftelijk) zijn zienswijze te geven. Voorafgaand aan een mondelinge zienswijzezitting wordt aan de betrokkene meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is. Met inachtneming van een eventuele zienswijze besluit DNB of al dan niet een bestuurlijke boete wordt opgelegd en wat de hoogte van de eventuele bestuurlijke boete zal zijn.

Tegen een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete kan binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt bezwaar worden gemaakt. (Dit kan elektronisch of per post.) DNB zal dan het besluit heroverwegen.

Wordt het bezwaar afgewezen, dan kan daartegen beroep worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. Tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam kan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Gedurende de bezwaar– en beroepsprocedure wordt veelal de werking van het boetebesluit geschorst. Dat wil zeggen dat de bestuurlijke boete niet hoeft te worden betaald totdat het boetebesluit onherroepelijk is geworden.

Openbaarmaking

Openbaarmaking op grond van de Wft, Wwft en de Wtt 2018

DNB dient alle besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete vanwege overtreding van de Wft, Wwft en Wtt 2018 openbaar te maken, nadat het boetebesluit onherroepelijk is geworden, alsmede, voor zover van toepassing, de uitkomst van een bezwaar of beroep dat daaraan vooraf is gegaan.

Daarnaast dienen boetebesluiten die zien op bepaalde soorten ernstige overtredingen zo spoedig mogelijk openbaar te worden gemaakt nadat het boetebesluit bekend is gemaakt, en dus voordat het boetebesluit onherroepelijk is geworden. Dit wordt ook wel vroegtijdige openbaarmaking genoemd. Deze ernstige overtredingen zijn in het geval van de Wft:

  • overtredingen van een bepaling die valt onder boetecategorie 3, zoals overtreding van een verbodsbepaling of een markttoetredingsbepaling;
  • overtredingen van een bepaling die valt onder boetecategorie 2, indien de desbetreffende bepaling specifiek is opgenomen in een algemene maatregel van bestuur.

In het geval van de Wwft en de Wtt 2018 zijn ernstige overtredingen overtredingen van een bepaling die valt onder boetecategorie 3.

De openbaarmaking van het boetebesluit blijft achterwege indien de openbaarmaking de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou brengen.

De openbaarmaking van het boetebesluit wordt uitgesteld of geschiedt in een zodanige vorm dat het besluit niet herleidbaar is tot afzonderlijke personen, indien voorafgaand aan openbaarmaking door DNB kan worden vastgesteld dat bij volledige openbaarmaking:

  • voor zover de boete wordt opgelegd aan een natuurlijk persoon, bekendmaking van zijn persoonlijke gegevens onevenredig zou zijn;
  • betrokken partijen in onevenredige mate schade zou worden berokkend;
  • een lopend strafrechtelijk onderzoek of onderzoek van de toezichthouder zou worden ondermijnd; of
  • de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou worden gebracht.

Openbaarmaking op grond van de Pw en Wvb

DNB dient een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete vanwege overtreding van de Pw en Wvb openbaar te maken wanneer dit boetebesluit onherroepelijk is geworden alsmede, voor zover van toepassing, de uitkomst van een bezwaar of beroep dat daaraan vooraf is gegaan.

De openbaarmaking van het boetebesluit blijft achterwege indien de openbaarmaking de stabiliteit van het financiële markten in gevaar zou brengen.

De openbaarmaking van het boetebesluit wordt uitgesteld of geschiedt in een zodanige vorm dat het besluit niet herleidbaar is tot afzonderlijke personen, indien:

  • de openbaarmaking van de identiteit van de rechtspersoon of van de identiteit of de persoonlijke gegevens van een natuurlijk persoon onevenredig wordt geacht;
  • de openbaarmaking de stabiliteit van de financiële markten in gevaar brengt; of
  • de openbaarmaking een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen ondermijnt.

De openbaarmaking van het boetebesluit geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de bekendmaking van dit (openbaarmakings)besluit aan de betrokkene. Indien in deze periode wordt verzocht om een voorlopige voorziening dan wordt de openbaarmaking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter van de rechtbank. In spoedeisende gevallen kan DNB het besluit meteen openbaar maken, zonder de wachttermijn van vijf werkdagen in acht te nemen.

Samenloop bestuurlijke boete en het strafrecht

Indien sprake is van een overtreding die ook in de Wet op de Economische Delicten (WED) strafbaar is gesteld, dan kan DNB een bestuurlijke boete opleggen of het Openbaar Ministerie kan besluiten om tot vervolging over te gaan. Het is niet toegestaan om een overtreder ten aanzien van hetzelfde feit meer dan éénmaal een straf op te leggen.

DNB, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en het OM overleggen (in het zogenaamde Tripartiete overleg) dan ook over de vraag of de bestuursrechtelijke of de strafrechtelijke weg gevolgd gaat worden bij het afhandelen van de overtreding. Ten behoeve van dit overleg is een Convenant ter voorkoming van ongeoorloofde samenloop van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties opgesteld.

[1] pensioenfondsen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet
[2] beroepspensioenfondsen, bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
[3] Dit maximum bedrag kan ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen worden vastgesteld op EUR 2.500.000,-
[4] Ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen kan bij AMvB worden bepaald dat bij bepaalde overtredingen uit boetecategorie 2 een boete kan worden opgelegd van maximaal 5% van de netto-omzet van het voorafgaande boekjaar, indien dit meer is dan tweemaal de hierboven genoemde toepasselijke maximumbedragen.
[5] Dit maximum bedrag kan ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen worden vastgesteld tot EUR 10 miljoen, 15 miljoen of 20 miljoen. Het basisbedrag wordt dan vastgesteld op de helft van het maximumbedrag voor die overtreding.
[6] Voor een overtreding gerangschikt in de derde categorie bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 10% van de netto-omzet in het voorafgaande jaar. Ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen kan bij Amvb dit percentage worden verhoogd tot 15%.
[7] Voor de Wft wordt de hoogte van de bestuurlijke boete vastgesteld op ten hoogste driemaal het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen, en voor de Wtt 2018 wordt de hoogte van de bestuurlijke boete vastgesteld op ten hoogste tweemaal het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen.
[8] Voor Pw, Wwft en SW wordt de hoogte van de bestuurlijke boete vastgesteld op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2 000 000.
[9] Indien de boete op grond van de Wwft wordt opgelegd bedraagt het maximum in bepaalde (in de Wwft genoemde) gevallen ten hoogste 20% van de netto-omzet in het voorafgaande jaar, indien dit meer is dan tweemaal het toepasselijke maximumbedrag.