Lagere kapitaaleisen voor groene leningen?
Afgelopen jaar zijn ideeën geopperd om in Europese kapitaalraamwerken voor banken (CRR/CRD IV) aanpassingen te doen om zo groene financiering te stimuleren. Eén van de ideeën betreft de introductie van een correctiefactor voor groene leningen, waardoor hiervoor minder kapitaal hoeft te worden aangehouden. Het stimuleren van groene financiering is een nastrevenswaardig doel, waarvoor DNB zich ook inspant. Zo werkt DNB aan initiatieven om het financiële systeem te vergroenen, onder andere via het Network for Greening the Financial System (NGFS), een internationale groep van toezichthouders en centrale banken. Aanpassing van kapitaalbuffers moet worden gedaan als er voldoende bewijs is dat risico’s verschillen tussen groene en conventionele financiering. Aan dit onderzoek wordt momenteel gewerkt, onder ander in het NGFS.
Het doel van kapitaalbuffers is om voor voldoende gekapitaliseerde banken en een solide financieel systeem te zorgen. De hoogte van de kapitaalbuffers is gebaseerd op de risico’s die op de balans van een bank staan. Des te hoger het risico, des te hoger de kapitaalbuffer. Het invoeren van een neerwaartse correctiefactor in de kapitaalbuffers voor groene leningen doorkruist dit principe, aangezien dit nu niet gebaseerd is op aanwijsbare risicoverschillen. Daar komt bij, in lijn met de traditie van Jan Tinbergen, dat een beleidsinstrument alleen maar effectief kan worden ingezet voor één doel. Het neerwaarts aanpassen van kapitaalbuffers via een ‘groene correctiefactor’ kan dan ook het doel van kapitaalbuffers, zorgen voor solide en solvabele banken, in gevaar brengen. Momenteel is er geen overtuigend bewijs dat groene leningen daadwerkelijk minder risicovol zijn, of dat conventionele leningen misschien meer risicovol zijn dan gedacht. Een belangrijke reden hiervoor is dat er geen duidelijkheid bestaat wat precies ‘groen’ is en wat niet. Definities verschillen, zowel in de praktijk als in academisch onderzoek. Academisch onderzoek focust zich vooral op rendement en risico van investeringen gebaseerd op ESG-criteria, waarbij naar een brede groep ‘environmental’, ‘social’ en ‘governance’ aspecten wordt gekeken. Onderzoek specifiek naar risico’s in groene financieringen is beperkt. Een andere reden die het vergaren van bewijs bemoeilijkt, is dat historische datareeksen, waar risicomanagement traditioneel naar kijkt, de uitdagingen van de energietransitie die nodig is om de klimaatdoelen van Parijs te halen moeilijk kunnen vatten. Vooruitkijkende methodes als scenariodenken en stress-testen kunnen hierbij helpen. Dit zou als basis kunnen dienen voor een herweging van risicofactoren, waarbij sommige categorieën wellicht meer risicovol worden ingeschat dan historisch bekend en andere, zoals groene financiering, minder risicovol. Hierbij geldt dan wel dat op het moment dat risicofactoren worden herwogen dit niet aangegrepen moet worden om kapitaaleisen weer te verlagen, dan komt de financiële stabiliteit weer in het geding. Door aanpassing van financieringen over de tijd kan het wel zijn dat het benodigde kapitaal daalt, doordat er relatief meer wordt uitgeleend aan financieringen met weinig risico en dus weinig kapitaalbeslag.
Vraagtekens bij effectiviteit correctiefactoren op kapitaaleisen
De effectiviteit van correctiefactoren in kapitaalraamwerken wordt überhaupt betwist. Zo toont de Europese Bankautoriteit (EBA) in een evaluatie naar de effectiviteit van de zogenoemde MKB-correctiefactor aan dat deze niet geleid heeft tot meer krediet naar het MKB sinds de invoering in 2014. Evenzo is het maar de vraag of een groene correctiefactor tot meer groene financiering zou leiden. Kredietbeoordelaars als Standard & Poor’s en Moody’s hebben al aangegeven rekening te willen houden met de daadwerkelijke risico’s van groene financiering. Net als de financiële sector doen zij pogingen dit steeds beter in te schatten. Een groene correctiefactor wordt dan overbodig. Alternatieve opties zijn bovendien voorhanden. Beleidsinstrumenten specifiek gecreëerd voor het stimuleren van groene financieringen zijn waarschijnlijk effectiever. Hierbij kan zowel aan fiscaal beleid (zowel belastingen als subsidies) als het vaststellen van bindende normen (zoals normen voor energie-efficiëntie voor vastgoed) worden gedacht.