Alle beleggingsondernemingen moeten vanaf 26 juni 2021 voldoen aan de eisen van de IFR. De afgelopen anderhalf jaar hebben veel ondernemingen voorbereidende maatregelen getroffen en ook DNB zelf heeft gezorgd voor een zorgvuldige overgang van het toezicht van DNB van CRR en CRD naar IFR en IFD. Wij hebben met veel instellingen en brancheverenigingen contact over deze overgang. Mocht u nog actuele vragen hebben met betrekking tot IFR/IFD, dan kunt u deze nog steeds richten aan het e-mailadres IFRIFD@dnb.nl.
Nationale implementatie IFD
De nationale implementatie van de richtlijn IFD in de Nederlandse wet- en regelgeving zal later dan 26 juni 2021 afgerond zijn. De vertraging blijkt onder meer uit het feit dat de plenaire bespreking van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer vooralsnog gepland is voor week 37. Een latere implementatiedatum betekent dat de vereisten en bevoegdheden uit de IFD, bijvoorbeeld over het minimum eigen vermogen, governance, beloningsbeleid en ICLAAP/SREP, in Nederland pas later in werking treden. Tot die tijd zullen de veelal vergelijkbare eisen uit de CRD blijven gelden, die dan op grond van de ongewijzigde Wft nog op beleggingsondernemingen van toepassing zijn. De IFR is als Europese verordening wel rechtstreeks bindend voor beleggingsondernemingen per 26 juni aanstaande.
ICLAAP onder IFR & IFD
Op grond van artikel 24, lid 1, IFD, dat naar verwachting wordt geïmplementeerd via 3:17, lid 1, Wft en het Besluit Prudentiële Regels (Bpr), moeten de meeste beleggingsondernemingen (en beheerders) een ICAAP en ILAAP (of ICLAAP) hebben ingericht. Over deze verplichting heeft DNB een Q&A gepubliceerd.
Onder het ICLAAP worden de regelingen, strategieën en processen van beleggingsondernemingen verstaan voor de permanente evaluatie en instandhouding van de bedragen, de samenstelling en de verdeling van het interne kapitaal en de liquide activa die zij toereikend achten om de aard en de omvang van de risico's te dekken die zij voor anderen kunnen inhouden en waaraan de beleggingsondernemingen zelf blootstaan of kunnen worden blootgesteld. Een beleggingsonderneming moet te allen tijde beschikken over een adequaat ICLAAP-document. Dit betekent dat de bestaande ICAAP-documenten aangepast moeten worden aan de nieuwe regelgeving op basis van IFR en IFD en dat ook het onderdeel liquiditeit toegevoegd moet worden. De wijze waarop dat wordt gedaan is aan het bestuur van de betreffende ondernemingen. Indien er sprake is van geconsolideerd toezicht, dient het ICLAAP-document eveneens de geconsolideerde situatie te bevatten.
Q&A’s inzake IFR & IFD
Op Open Boek Toezicht zijn meerdere Q&A’s te vinden over de IFR en IFD. Hieraan voegt DNB geregeld nieuwe vragen en antwoorden toe. Recent zijn er Q&A’s toegevoegd over de volgende onderwerpen:
- Gekwalificeerde deelnemingen
- Openbaarmaking
- Concentratierisico
EBA-werk op het gebied van IFR & IFD
De tweede consultatie over de Regulatory Technical Standards (RTS) on the calculation of the EUR 30bn threshold for investment firms is op 7 juni van start gegaan. De consultatie loopt tot 17 juli 2021. Ook loopt er momenteel een consultatie voor de RTS on disclosure of investment policy by investment firms under Article 52 of Regulation (EU) 2019/2033, waar tot 1 juli 2021 op kan worden gereageerd.
De EBA ontwikkelt momenteel nog een aantal standaarden en richtlijnen, onder andere:
- RTS on prudential consolidation of IF groups
- RTS on the monitoring of information related to the thresholds for credit institutions
- Guidelines on sound remuneration policies
- Guidelines to specify the content of the application of governance arrangements
- Guidelines on procedures and methodologies for the SREP
- RTS on Pillar 2 add-ons
- Guidelines to specify the criteria when exempting Article 12(1) IFs (class 3) from the liquidity requirements
- RTS on liquidity risk measurement
Voor de uitwerking hiervan heeft de EBA een planning gepubliceerd. Wij adviseren u zich op de hoogte te stellen hiervan indien bepaalde onderwerpen relevant zijn voor uw onderneming en u wellicht gebruik wilt maken van de mogelijkheid om commentaar te geven bij de consultatie van concept standaarden en richtlijnen.