DNB heeft haar toezichtaanpak voor omgang met de langdurige lage rente en de Ultimate Forward Rate (UFR) geactualiseerd in lijn met het Solvency II kader. Met deze nieuwe aanpak voeren we zelf vooruitkijkende en risicogebaseerde analyses uit van de wettelijke (Solvency II) solvabiliteitspositie en bronnen van kapitaalgeneratie. Dit heeft als doel om risico’s te identificeren en indien nodig een dialoog met individuele verzekeraars te initiëren. Deze aanpak is van toepassing op verzekeraars met langlopende verplichtingen (looptijd langer dan 20 jaar) die jaarlijks rapporteren over de impact van een alternatieve extrapolatiemethode (Nationale staten impact alternatieve extrapolatiemethode).
Langdurige lage rente en de UFR
Het traditionele bedrijfsmodel van levensverzekeraars heeft te lijden onder de lage rente. Nederlandse (levens)verzekeraars hebben langlopende verplichtingen die gewaardeerd worden op basis van rentes die hoger zijn dan de huidige markrentes. Dit komt door het gebruik van de UFR in het Solvency II kader. Bij een blijvend lagere rente dan de UFR stijgt de technische voorziening. Hierdoor kan op termijn een tekort ontstaan (het UFR tekort) dat moet worden aangevuld om aan de kapitaalvereiste onder Solvency II te blijven voldoen.
Een verzekeraar neemt met haar beleggingen risico’s om een risicopremie (additioneel rendement) te verdienen bovenop de risicovrije marktrente. Dit is één van de mogelijke bronnen om het UFR tekort aan te vullen. Het is daarbij belangrijk dat de verwachte rendementen voldoende zijn om het UFR tekort te compenseren, maar dat tegelijkertijd de risico’s voldoende beheersbaar zijn.
Update toezichtaanpak voor de langdurige lage rente
DNB’s methode om de risico’s rondom de toepassing van de UFR te identificeren is een nadere uitwerking van het wettelijke kader. We gebruiken eigen vooruitkijkende analyses om de houdbaarheid van de toekomstige solvabiliteit te beoordelen. Verwachte beleggingsrendementen en de vrijval van de risicomarge worden in de aanpak meegenomen om in te schatten in hoeverre deze het UFR tekort compenseren.
Deze generieke methode helpt ons om vast te stellen bij welke verzekeraars mogelijk grote risico’s zitten. Nu en op de middellange termijn. Op basis daarvan en aan de hand van instelling-specifieke data initiëren we een dialoog met de verzekeraars voor wie de risico’s het hoogste worden geschat. De uitkomst van deze dialoog kan zijn dat DNB verzoekt om de houdbaarheid van de kapitaal- en solvabiliteitspositie te verbeteren. Ook is het mogelijk dat we onze inschatting van het risico aanpassen naar aanleiding van de toelichting van een verzekeraar.
Status
DNB neemt de methode op als vast onderdeel van haar toezicht, bij het beoordelen van het beleid inzake kapitaalbeheer, waar de verzekeraar in de toezichtrapportage over rapporteert. De toezichtaanpak is een hulpmiddel om te signaleren bij welke verzekeraars in de toekomst mogelijke problemen kunnen ontstaan. Dit doen we door de risico’s rondom de ontwikkeling van de solvabiliteit te analyseren, zonder aanvullende eisen te stellen aan het solvabiliteitsniveau.
Principes voor het beleid inzake kapitaalbeheer
De eerder gepubliceerde principes inzake kapitaalbeheer blijven gelden (Beleid inzake kapitaalbeheer).
Dividendbeleid
De nieuwe toezichtaanpak speelt ook een rol in de beoordeling van het dividendbeleid. In lijn met bovengenoemde principes verwacht DNB dat verzekeraars met langlopende verplichtingen in hun dividendbeleid rekening houden met de impact van een langdurige lage rente-omgeving op hun kapitaalpositie op de (middel)lange termijn.