Het bijna afgesloten jaar 2022 heeft twee gezichten: doordat de economie in het eerste halfjaar nog op volle toeren draaide, komt de groei in 2022 uit op 4,2%. In de tweede helft van het jaar is de bbp- groei omgeslagen naar een beperkte krimp, onder invloed van de hoge inflatie en de lagere groei van de wereldhandel. In 2023 stabiliseert de economie, met een bbp-groei van 0,8%. Daarna trekt de groei weer aan, ondersteund door het tijdelijke overheidsbeleid om de inkomens te compenseren voor de hoge energieprijzen. In 2024 groeit de economie naar verwachting met het trendmatige (potentiële) tempo (1,6%).
De inflatie heeft dit jaar naar verwachting haar piek bereikt. Bij de voorziene energieprijzen en overheids maatregelen volgt in de komende jaren een minder hoge prijsstijging. Vooral door de uitzonderlijke prijsstijging van energie in het afgelopen jaar komt de geraamde inflatie dit jaar uit op gemiddeld 11,5%. Daarna volgt een daling naar 4,9% in 2023 en 5,0% in 2024, het jaar waarin het energieprijsplafond stopt. Daarnaast blijft de kerninflatie hoog door doorwerking van energie-inflatie naar de prijzen van andere goederen en diensten, de krappe arbeidsmarkt en de hoge bezettingsgraad van de economie.
De arbeidsmarkt blijft de gehele ramingsperiode uiterst krap. De groei van de werkgelegenheid zakt volgend jaar onder de groei van het arbeidsaanbod. Daardoor stijgt de geraamde werkloosheid van 3,6% dit jaar naar 4,2% in 2023, om vervolgens licht te dalen naar 4,0% in 2024. Door de krapte en de hoge inflatie nemen de loonstijgingen toe. Naar verwachting loopt de contractloonstijging (bij bedrijven) op van 2,9% dit jaar naar 5,0% in 2023 en 4,2% in 2024. In de gehele ramingsperiode daalt de AIQ; van 74,9% in 2022 naar 72,2% in 2024 (bedrijvensector).
De woningmarkt koelt af. Door de oplopende rente en het lagere vertrouwen vlakt de tot nu toe zeer sterke prijsstijging (dit jaar 14%) snel af naar een daling van ruim 3% in de komende twee jaren. De stijgende hypotheekrente is voor Nederland een belangrijk transmissiekanaal van het verkrappende monetaire beleid. Mede hierdoor dalen de huizenprijzen en ook de bestedingen en de inflatie.
De coronacrisis heeft de overheidsfinanciën niet doen ontsporen. Door de koopkrachtmaatregelen in het kader van de hoge energieprijzen, stijgt het begrotingstekort in 2023 naar 3,0% bbp. De schuld-quote zakt volgend jaar net onder 50% bbp en daalt in 2024 verder naar 47,7% bbp. Dit komt vooral door het noemereffect van de hoge inflatie.
De onzekerheid rond deze raming is groot. Zo zijn er de nodige financiële stabiliteitsrisco’s.1 Daarnaast is het niet uitgesloten dat de energie- en voedselprijzen langer hoog blijven. In een dergelijk scenario, waarin ook de wereldhandelsgroei afneemt, groeit het bbp in 2023 en 2024 met gemiddeld 0,8%-punt minder dan geraamd. Daarbij loopt de inflatie in 2024 op tot boven de 9%, ongeveer 4,5%-punt hoger dan in de raming. In een variant waarin het prijsplafond met een jaar zou worden verlengd, wordt de koopkracht van huishoudens langer ondersteund, maar verslechtert het begrotingstekort.