Resolutie-instrument 1: bail-in
Bij een bail-in betalen de aandeelhouders en schuldeisers voor de redding van de bank. Dit in tegenstelling tot een bail-out, waarbij de overheid een bank redt met belastinggeld. Een bail-in bestaat uit twee stappen:
Stap 1: neerleggen van verliezen bij aandeelhouders en schuldeisers.
De verliezen worden eerst in rekening gebracht bij de aandeelhouders. Hun aandelen zijn hierna dus minder of niets meer waard. Als de verliezen groter zijn dan het vermogen van de aandeelhouders, moeten ook sommige schuldeisers meebetalen. Dit gebeurt door hun claim op de bank geheel of gedeeltelijk af te schrijven. Voor alle aandeelhouders en schuldeisers geldt dat de verliezen in resolutie niet groter mogen zijn dan de verliezen die ze zouden lijden in faillissement. Dit is het zogeheten No Creditor Worse Off (NCWO)-beginsel.
Stap 2: zorgen dat de bank weer over voldoende kapitaal beschikt voor een doorstart.
DNB zet een deel van de overgebleven schulden van de bank om in aandelen. Zodat deze weer over voldoende kapitaal beschikt om een doorstart te maken. De schuldeisers bij wie dit gebeurt, worden hierdoor de nieuwe aandeelhouders van deze bank. Dit kan overigens niet met alle schulden van een bank. Zo wordt geld op betaal- en spaarrekeningen tot EUR 100.000 nooit afgeschreven of omgezet. Dit spaargeld wordt gedekt door de Nederlandse Depositogarantie.
Om meer inzicht te geven over de toepassing van het bail-in-instrument, hebben wij aan de hand van de vereenvoudigde en hypothetische casus Toepassing van het bail-in-instrument uitgewerkt hoe dit instrument gebruikt kan worden.
Resolutie-instrument 2: verkoop
DNB kan de bank geheel of gedeeltelijk verkopen. Hiervoor is geen goedkeuring van de aandeelhouders nodig. Het is mogelijk om de aandelen over te dragen, maar ook om bijvoorbeeld alleen bepaalde activa en passiva te verkopen. Denk aan spaargelden en hypotheken. Op deze manier houden de klanten toegang tot hun betaal- en spaarrekeningen en kan de koper de kritieke functies van de bank voortzetten. DNB organiseert het verkoopproces zo competitief en transparant mogelijk.
Resolutie-instrument 3: brugbank
DNB kan een falende bank geheel of gedeeltelijk overdragen aan een instelling die helemaal of deels in publieke handen is: een brugbank. De brugbank staat los van de oude bank en heeft een eigen bankvergunning. Als een deel van de bank wordt overgedragen, gaat de rest van de oude bank failliet. Een brugbank is een tijdelijke oplossing. Het doel is om de belangrijkste activiteiten van de bank te verkopen aan een gezonde marktpartij. Zo kan de belangrijkste dienstverlening van de bank ondertussen doorgaan. In principe moet de brugbank binnen twee jaar worden verkocht.
De aandeelhouder van de brugbank is de overbruggingsstichting. DNB heeft deze opgericht en benoemt de bestuurders hiervan. Deze stichting kan aandeelhouder zijn van meerdere brugbanken.
Resolutie-instrument 4: vehikel van activa- en passivabeheer
DNB kan verliesgevende activa van een bank overhevelen naar een vehikel voor activa- en passivabeheer. Zo heeft de bank deze slechte activa niet meer op de balans staan. Dit instrument lijkt op een brugbank. Ook hier hevelt DNB een deel van de falende bank over naar een andere onderneming. Het grootste verschil is dat dit vehikel geen bankvergunning heeft en bijvoorbeeld geen deposito’s bevat. De activa worden geleidelijk uitgewonnen of verkocht en uiteindelijk houdt het op te bestaan. De aandeelhouder van het vehikel is de overbruggingsstichting. Dit resolutie-instrument kunnen we alleen gebruiken in combinatie met minimaal één ander resolutie-instrument.