Antwoord:
De Nederlandsche Bank (DNB) beoordeelt bij de collectieve waardeoverdracht (CWO) of:
1.de belangen van de al aanwezige deelnemers van het ontvangende Nederlandse pensioenfonds of de premiepensioeninstelling (ppi) en de belangen van de deelnemers van het over te dragen deel afdoende zijn beschermd;
2.de individuele pensioenaanspraken en pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden na de CWO minstens gelijk blijven;
3.de technische voorzieningen van het pensioenfonds of de ppi op het moment van de CWO volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de CWO de pensioenregeling betreft van een buitenlandse werkgever.
4.de met de over te dragen pensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken;
5.de administratieve structuur, de financiële positie van het pensioenfonds of de ppi en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het pensioenfonds of de ppi besturen verenigbaar zijn met de voorgenomen CWO.
6.sprake is van evenwichtige belangenafweging door het pensioenfonds of ppi;
7.de besluitvorming bij het pensioenfonds of ppi juist is verlopen;
8.voldaan is aan de instemmingsvereisten door belanghebbenden;
9.een beheerste transitie van de pensioeninstelling uit de andere lidstaat naar het pensioenfonds of ppi geborgd is;
10.het pensioenfonds beschikt over de vereiste vergunning, in de zin van artikel 125 Pensioenwet, om een pensioenregeling te mogen uitvoeren waarop het sociaal- en arbeidsrecht van een andere lidstaat van toepassing is
Toelichting
Een pensioenfonds of ppi is bevoegd een CWO van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat aan te nemen, mits DNB vooraf goedkeuring heeft verleend.
Het pensioenfonds of de ppi dient een aanvraag tot goedkeuring van een CWO in bij DNB. DNB stuurt de aanvraag tot goedkeuring na ontvangst onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft. Deze bevoegde autoriteiten zullen dan eerst bepalen of zij toestemming zullen verlenen aan de CWO van de pensioeninstelling in deze lidstaat naar een pensioenfonds of ppi.
Als deze autoriteiten een besluit hebben genomen en dit besluit aan DNB hebben gestuurd, neemt vervolgens DNB een besluit omtrent het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de CWO.
Bevoegde autoriteiten in de andere lidstaat geven geen toestemming voor de CWO
Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, géén toestemming hebben verleend voor de CWO zal DNB geen goedkeuring geven voor de CWO.
Bevoegde autoriteiten in de andere lidstaat geven toestemming voor de CWO
Indien de bevoegde autoriteiten uit de andere lidstaat toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht, is het aan DNB om vast te stellen of zij goedkeuring zal verlenen.
DNB kan goedkeuring verlenen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1.de aanvraag tot goedkeuring bevat de benodigde gegevens (zie hierna).
2.de administratieve structuur, de financiële positie van het pensioenfonds of de ppi en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het pensioenfonds of de ppi besturen zijn verenigbaar met de voorgenomen CWO.
3.de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het pensioenfonds of de ppi zelf en van het overgedragen deel van de pensioenregeling worden tijdens en na de CWO afdoende beschermd.
4.de technische voorzieningen van het pensioenfonds of de ppi zijn op het moment van de CWO volledig door kapitaal gedekt, indien de CWO de pensioenregeling betreft van een buitenlandse werkgever.
5.de over te dragen activa zijn toereikend en passend om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken.
DNB zal echter toch geen goedkeuring verlenen voor de CWO indien één of meer van de volgende situaties aan de orde zijn:
- De besluitvorming door het pensioenfonds of ppi voldoet niet aan de daaraan gestelde eisen.
- de beheerste transitie van pensioenadministratie en/of vermogensbeheer van de pensioeninstelling uit de andere lidstaat naar het pensioenfonds of ppi is niet geborgd.
- Het pensioenfonds beschikt niet over de vereiste vergunning, in de zin van artikel 125 Pensioenwet, om een pensioenregeling te mogen uitvoeren waarop het sociaal- en arbeidsrecht van een andere lidstaat van toepassing is.
DNB verwacht van het pensioenfonds of de ppi en van de pensioeninstelling uit de andere lidstaat dat wordt onderbouwd dat aan de gestelde eisen voor de CWO naar het pensioenfonds of ppi wordt voldaan. Indien hieraan niet wordt voldaan, zal DNB geen goedkeuring geven. DNB verwacht in ieder geval de in de bijlage gevraagde informatie en onderbouwing te ontvangen van het betrokken pensioenfonds of de ppi en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat bij de aanvraag tot goedkeuring van een voorgenomen CWO.
Zoals in de Factsheet Proces melding collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat naar een pensioenfonds of premiepensioeninstelling is opgenomen, is een voorgenomen CWO een complex proces. De beoordeling of het pensioenfonds of ppi kan meewerken aan de CWO en de vraag of door middel van de CWO de belangen van al aanwezige belanghebbenden en de belangen van de overgedragen belanghebbenden afdoende worden beschermd, vergt zorgvuldige afweging en voldoende informatie. DNB adviseert pensioenfondsen of ppi’s die voornemens zijn mee te werken aan een collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, vroegtijdig in overleg te treden met DNB.