12 juni 2017
Toezicht
Toezichtlabel
Q&A
Vraag:
Welke uitgangspunten hanteert DNB bij de beoordeling van een voornemen tot collectieve waardeoverdracht tussen pensioenverzekeraars en van een pensioenverzekeraar naar een PPI?
Antwoord:
Bij de beoordeling van een collectieve waardeoverdracht (CWO) tussen pensioenverzekeraars of van een pensioenverzekeraar naar een PPI maakt DNB onderscheid tussen “complexe” en “niet-complexe” collectieve waardeoverdrachten. Een CWO wordt aangemerkt als “complex” als er na de voorgenomen CWO meer risico’s bij de (gewezen) deelnemer komen te liggen voor wat betreft de reeds opgebouwde pensioenaanspraken. Dat is bijvoorbeeld het geval indien een pensioendeelnemer bij een verzekeraar aanspraken heeft opgebouwd op basis van een middelloonregeling en deze opgebouwde aanspraken worden ingebracht in een nieuwe pensioenregeling op basis van een premieovereenkomst met belegging voor rekening en risico van de deelnemer. In het eerste geval zijn alle risico’s (waaronder het renterisico) voor rekening van de verzekeraar. In het tweede geval zijn alle risico’s voor rekening van de deelnemer aan de pensioenregeling. Verzekeraars moeten bij melding van een voorgenomen CWO zelf aangeven of de CWO complex of niet-complex is. DNB zal steekproefsgewijs toetsen of verzekeraars kiezen voor een juiste kwalificatie. In onderstaande tabel wordt het verschil tussen complexe en niet-complexe CWO’s nader uitgewerkt.
Overdracht van: |
Van: |
Naar:
|
Niet-complex (geen wijziging in de risicoverdeling of minder risico’s bij deelnemer) |
Uitkeringsovereenkomst |
Uitkeringsovereenkomst |
Kapitaalovereenkomst |
Uitkeringsovereenkomst of kapitaalovereenkomst |
Premieovereenkomst met belegging voor rekening en risico deelnemer |
Uitkeringsovereenkomst, kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst voor rekening en risico deelnemer |
Complex (meer risico’s bij deelnemer) |
Uitkeringsovereenkomst |
Kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst met belegging voor rekening en risico deelnemer |
Kapitaalovereenkomst |
Een premieovereenkomst met belegging voor rekening en risico deelnemer |
NB: Gegarandeerd pensioen dat is opgebouwd op basis van een premieovereenkomst met jaarlijkse inkoop van uitgesteld pensioen wordt in dit kader behandeld als “uitkeringsovereenkomst”. Verzekerd kapitaal dat is opgebouwd op basis van een premieovereenkomst met jaarlijkse inkoop van gegarandeerd kapitaal wordt in dit kader behandeld als “kapitaalovereenkomst”.
Premieovereenkomsten met een rendementsgarantie worden in dit kader behandeld als “kapitaalovereenkomst”.
Bij een niet-complexe CWO kijkt DNB in beginsel alleen naar de solvabiliteitspositie van de betrokken pensioenuitvoerders en naar eventuele operationele risico’s. DNB zal steekproefsgewijs controleren of verzekeraars een voorgenomen CWO terecht hebben gekwalificeerd als niet-complex.
Bij een complexe CWO zal DNB onderzoeken of het self-assessment volledig en goed is ingevuld. Bij een complexe CWO kan DNB aanvullende vragen stellen indien onvoldoende is aangetoond dat aan alle voorwaarden voor CWO wordt voldaan.
DNB kijkt zoals aangegeven bij een voorgenomen CWO te allen tijde naar de solvabiliteitspositie van de betrokken pensioenuitvoerders. DNB zal in ieder geval een verbod opleggen indien bij een van de betrokken pensioenverzekeraars sprake is van een financieel korte termijnplan of een herstelplan. Bij overdracht naar een PPI toetst DNB of de PPI voldoet aan de vermogenseisen van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
DNB beoordeelt daarnaast of er operationele of andere risico’s aanwezig zijn bij de ontvangende pensioenverzekeraar of PPI die noodzaken tot een verbod.