Update FATF-waarschuwingslijsten oktober 2024
FATF heeft een update van haar ‘grijze’ en ‘zwarte’ lijsten gepubliceerd.
Lees meer Update FATF-waarschuwingslijsten oktober 2024U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:
Hoe zit het met de toepasselijkheid van de verbodsbepaling van artikel 3:5 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) op incassobureaus?
Gepubliceerd: 22 december 2011
Gewoonlijk betaalt een debiteur zijn schuld direct aan de crediteur. Soms geeft de crediteur het innen van de betaling uit handen aan een derde, bijvoorbeeld een incassobureau. Als dat het geval is, betaalt de debiteur aan het incassobureau en zorgt het incassobureau op haar beurt dat het geld bij de crediteur terecht komt.
Houdt het incassobureau bij dergelijke betalingen opvorderbare gelden onder zich en is in dat verband het verbod van artikel 3:5 van de Wft van toepassing? Nee, dat zal gewoonlijk niet het geval zijn.
De betaling van de debiteur aan het incassobureau heeft tot gevolg dat hij aan zijn betaalverplichting jegens de crediteur heeft voldaan. Zodra aan het incassobureau is betaald, is de debiteur van zijn betaalplicht gekweten en kan hij zich jegens zijn crediteur of jegens het incassobureau niet op terugbetaling beroepen. Er is dan ook geen sprake van terugbetaalbare gelden. Het verbod van artikel 3:5 van de Wft is hier derhalve niet van toepassing.
Het incassobureau zal overigens gewoonlijk gehouden zijn om de geïncasseerde gelden over te maken aan de crediteur. Ook hierbij is echter geen sprake van opvorderbare gelden, omdat het geen gelden betreft die door het incassobureau aan de crediteur zouden moeten worden terugbetaald.
Geregeld maakt het incassobureau gebruik van een exclusief aan haar verbonden stichting derdengelden. Door de betaling te ontvangen op een rekening op naam van zo’n stichting zorgt het bureau dat de aan derden toekomende gelden zijn afgescheiden van haar eigen vermogen.
Voor de beantwoording van de vraag of bij betalingen via een incassobureau (zoals hiervoor beschreven) mogelijk opvorderbare gelden worden aangehouden, maakt het niet uit of het incassobureau al dan niet gebruik maakt van een stichting derdengelden. Bij gebruikmaking van zo’n stichting kijkt de Nederlandsche Bank door de constructie heen, en beoordeelt zij aan de hand van de eigenlijke onderliggende activiteiten, namelijk die van het incassobureau, of er al dan niet sprake is van opvorderbare gelden.
Alleen in het geval dat de debiteur aan het incassobureau heeft betaald en zelf – in welke vorm dan ook – aanspraak houdt op terugbetaling zolang het incassobureau de gelden niet heeft ‘doorbetaald’ aan de crediteur, zal er mogelijk sprake kunnen zijn van het houden van opvorderbare gelden door het incassobureau. Is zo’n situatie aan de orde, dan gelden de regels voor de doorbetaling zoals hier uiteengezet.
FATF heeft een update van haar ‘grijze’ en ‘zwarte’ lijsten gepubliceerd.
Lees meer Update FATF-waarschuwingslijsten oktober 2024DNB verlengt de geldende minimumvloer voor de risicoweging van Nederlandse hypothecaire leningen met twee jaar, tot en met 30 november 2026. Deze ondergrens heeft betrekking op banken die hun kapitaalvereisten voor hypotheken met interne modellen berekenen.
Lees meer DNB verlengt regeling risicoweging hypothecaire leningenOp dinsdag 5 november a.s. organiseert DNB van 15.00 tot 16.45 uur een fysieke informatiebijeenkomst over personentoetsingen.
Lees meer Informatiebijeenkomst over personentoetsingen DNBThe Dutch Central Bank (DNB) and the Dutch Banking Association (NVB) invite you to the DNB Inhouse Day Financial Economic Crime Supervision on Wednesday, the 27th of November 2024.
Lees meer DNB Inhouse Day Banking sector: Financial Economic Crime SupervisionOm de gebruiksvriendelijkheid van onze website te optimaliseren, maken wij gebruik van cookies.
Lees meer over de cookies die wij gebruiken en de gegevens die we daarmee verzamelen in onze cookie-policy.