Antwoord:
Indien het voornemen tot verzekeren van pensioenaanspraken en -rechten door een pensioenfonds wordt aangegaan in samenhang met een voorgenomen collectieve waardeoverdracht (cwo) in de zin van artikel 83 of 84 Pensioenwet (Pw), dan dient dit bij DNB te worden gemeld. De verzekering wordt door DNB in dat geval aangemerkt als onderdeel van het voorgenomen besluit tot cwo dat op grond van artikel 83 of artikel 84 Pw bij DNB moet worden gemeld.
Een pensioenfonds is op grond van artikel 83 en 84 Pw verplicht om na besluitvorming over het voornemen om tot collectieve waardeoverdracht, bij DNB het voornemen tot collectieve waardeoverdracht te melden. De melding bij DNB van het voornemen tot verzekeren van pensioenaanspraken en -rechten, in samenhang met de voorgenomen cwo, moet ten minste drie maanden voor de beoogde waardeoverdracht bij DNB worden verricht. Voor het proces van melding van een cwo, zie ook de Factsheet over het meldingsproces. Zie hieronder bij ‘melding bij DNB en aan te leveren informatie’ ook een nadere toelichting op de tijdlijnen van de melding in die gevallen waarin de voorgenomen cwo vooraf wordt gegaan door een voorgenomen verzekering van de pensioenaanspraken en -rechten.
In overige gevallen hoeft een pensioenfonds een voorgenomen verzekering van pensioenaanspraken en -rechten niet vooraf bij DNB te melden. Dat betreffen dan gevallen waarin het voornemen tot verzekeren van pensioenaanspraken en -rechten door een pensioenfonds niet wordt aangegaan in samenhang met een voornemen tot cwo in de zin van artikel 83 of 84 Pw.
Toelichting
Indien het voornemen tot verzekeren van de pensioenaanspraken en -rechten door een pensioenfonds wordt aangegaan in samenhang met een voorgenomen cwo, dan is deze verzekering onlosmakelijk verbonden aan de cwo en daarmee onderdeel van deze cwo. Daarom dient een pensioenfonds de verzekering voorafgaand aan de cwo bij DNB te melden als onderdeel van de cwo.
Een pensioenfonds mag niet overgaan tot cwo tenzij DNB –binnen de wettelijke termijnen– in de gelegenheid is gesteld deze beoogde waardeoverdracht te beoordelen en eventueel een verbod op te leggen.
Net als bij cwo’s tussen pensioenfondsen (zie de Q&A risicobeheersing bij collectieve waardeoverdrachten) mag in de ‘aanloopperiode’, de fase totdat DNB een besluit over de cwo heeft genomen, niet vooruitgelopen worden op de cwo naar de verzekeraar. Door het verzekeren van pensioenaanspraken en -rechten van het pensioenfonds als opmaat naar de cwo loopt een pensioenfonds vooruit op de cwo. Beleggings- en renterisico’s worden als gevolg van de verzekering in aanloop naar de cwo al overgedragen aan een verzekeraar. Daarmee hangt samen dat verzekeringsovereenkomsten met pensioenfondsen veelal zodanig opgesteld zijn dat een pensioenfonds niet zonder meer de overgedragen risico’s naar eigen beheer kan overzetten om de situatie te bereiken van voor de verzekering. Ontwikkelingen in de grondslagen van het verzekeringscontract kunnen bijvoorbeeld maken dat het ontbinden van het verzekeringscontract slechts mogelijk is tegen (zeer hoge) kosten. De verzekering heeft daarmee onomkeerbare gevolgen voor het pensioenfonds en de betreffende pensioen- en aanspraakgerechtigden en met het aangaan ervan wordt derhalve vooruitgelopen op de cwo.
De verzekering heeft impact op de (waarde van) de pensioenaanspraken en -rechten van de pensioen- en aanspraakgerechtigden. Indexatie- en kortingskansen wijzigen hetgeen impact heeft op de waarde van de pensioenrechten en -aanspraken en kan leiden tot herverdeling van bestaand pensioenvermogen.
Daarom dient de voorgenomen verzekering, indien deze samenhangt met de beoogde cwo, door het pensioenfonds te worden onderbouwd, gemeld en voor toetsing aan DNB te worden voorgelegd als onderdeel van de cwo-melding.
Melding bij DNB en aan te leveren informatie
Een pensioenfonds dat voornemens is over te gaan tot een cwo naar een verzekeraar (buy-out) en daaraan voorafgaand voornemens is bestaande pensioenrechten en -aanspraken te verzekeren (buy-in), meldt dit voornemen tot verzekeren en cwo op grond van artikel 83 en 84 Pw ten minste drie maanden voorafgaand aan de beoogde cwo-datum bij DNB.
De Pw verbindt de meldingstermijn aan de datum van cwo (buy-out). De beoordelingstermijn van DNB beslaat formeel de gehele periode vanaf het moment van melden tot aan de datum van cwo. De buy-in is onderdeel van de cwo-melding (indien het voornemen tot buy-in wordt aangegaan in samenhang met de buy-out). In een scenario waarin de minimale meldingstermijn van drie maanden voor de beoogde cwo-datum wordt aangehouden, impliceert voorgaande dat het oordeel van DNB mogelijk kort voor de beoogde cwo-datum wordt geveld. Het is aan fonds en beoogde ontvangende verzekeraar(s) om afspraken te maken over het finaliseren van de buy-in en buy-out na ontvangst van het besluit van DNB en eventuele tijdelijke maatregelen die nodig zijn om de administratieve ontvangst van de buy-out door de verzekeraar te implementeren. Uiteraard kan het fonds opteren voor een scenario waarin het de melding geruimere tijd voorafgaand aan de beoogde cwo-datum doet dan het wettelijke minimum van drie maanden. Dat kan ruimte creëren in de tijdspanne tussen de ontvangst van het besluit van DNB (en opvolgende buy-in) en de cwo-datum (de buy-out).
Bij de melding gebruikt het pensioenfonds de al bestaande meldingsformulieren voor een artikel 83 of artikel 84 Pw cwo. Voor wat betreft de onderbouwing van de waardeoverdracht en de evenwichtige belangenafweging gebruikt het pensioenfonds eventueel aannames en bandbreedtes op basis van offertes van verzekeraars.
Zolang DNB de beoordeling nog niet afgerond heeft, mag het overdragende pensioenfonds niet vooruitlopen op de waardeoverdracht door al over te gaan tot verzekering (buy-in) vooruitlopend op de cwo aan de verzekeraar (buy-out).
Lopend offertetraject
Er zal doorgaans sprake zijn van een situatie dat een pensioenfonds al heeft besloten tot een verzekering en cwo gericht op een bepaalde einddatum, maar dat sprake is van een nog lopend en niet afgerond offertetraject waardoor de precieze overdrachtswaarde en de gevolgen voor de pensioen- en aanspraakgerechtigden nog niet bekend is.
Het overdragende pensioenfonds dient al wel de bandbreedtes van de gevolgen van de verzekering en opvolgende cwo te kunnen onderbouwen, ook al kan het de precieze uitkomsten, die binnen deze bandbreedtes komen te liggen nog niet vaststellen. Bij de melding dient de cijfermatige onderbouwing en de onderbouwing van de evenwichtigheid vervolgens te worden gebaseerd op deze bandbreedtes. Het pensioenfonds kan dan verschillende scenario’s voorleggen en bij deze scenario’s de kwantitatieve uitkomsten en evenwichtige belangenafweging onderbouwen en aangeven hoe bij verschillende uitkomsten zal worden gehandeld. Deze bandbreedtes moeten wel vooraf zijn vastgesteld. Dit is een soortgelijke werkwijze als bij een cwo tussen pensioenfondsen waarbij de uiteindelijke dekkingsgraad bij cwo nog niet vaststaat en er tussen melding en uiteindelijke overdracht nog mutaties in dekkingsgraad en gevolgen voor deelnemers kunnen ontstaan.
Een pensioenfonds verstrekt bij de melding de conceptovereenkomsten met de verzekeraars met wie een offertetraject loopt. Het offertetraject hoeft nog niet te hebben geleid tot de keuze voor de ontvangende verzekeraar of definitieve koopsommen voor de verzekering. Indien er nog meerdere verzekeraars in aanmerking komen om de cwo te ontvangen, dan kan dit op het meldingsformulier worden aangegeven. Als u aangeeft aan hoeveel partijen nog kan worden overgedragen, kunt u vervolgens per potentiële overnemende partij de gevraagde gegevens invullen en documenten, met voorlopige koopsommen, aanleveren. Bij besluitvorming door DNB betrekt DNB deze conceptstukken en zal ze in het besluit rekening houden met deze verschillende verzekeraars.
Besluitvorming, medezeggenschap en intern toezicht
Bij de besluitvorming door het bestuur van het pensioenfonds, bij de medezeggenschap en het intern toezicht zal het pensioenfonds de cijfermatige onderbouwing en de inzichten die hieruit voortkomen moeten betrekken. Die cijfermatige onderbouwing geeft inzicht in de impact van de cwo op de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, waarbij de uitkomsten gebaseerd kunnen zijn op scenario’s omdat het offertetraject nog niet is afgerond. Die cijfermatige onderbouwing en inzicht in de impact sluit ook goed aan op de benodigde informatie die moet worden verstrekt bij het vragen van een advies aan een verantwoordingsorgaan, zoals voorgeschreven in artikel 115a, lid 6 Pensioenwet. Dat artikel bepaalt dat bij het vragen van een advies aan het verantwoordingsorgaan een overzicht wordt verstrekt van de beweegredenen van het besluit van een pensioenfonds en van de gevolgen die het besluit naar verwachting zal hebben voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.