Vaststellen risicohouding
De door het fonds vastgestelde risicohouding vormt een uitgangspunt bij de berekening van de financiële effecten bij invaren zoals bedoeld in artikel 46b, eerste lid, sub c, Besluit uitvoering Pw en Wvb. Op basis van dit artikel toetst DNB bij een partiële beoordeling van de risicohouding de vaststelling van de risicohouding uitgaande van het risicopreferentie-onderzoek, deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten (artikel 14t, zesde lid, sub b, Besluit uitvoering Pw en Wvb), alsmede de vormgeving van het beleggingsbeleid of toedelingsregels op basis van de vastgestelde risicohouding door een ALM analyse (artikel 14t, zesde lid, sub c, Besluit uitvoering Pw en Wvb).
Hiervoor moet een pensioenfonds van het invaarsjabloon de ingevulde tabbladen “Risicohouding” en “Risicohouding Maatstaven” aanleveren.
Bij uitvoering van een solidaire premieovereenkomst moet een pensioenfonds daarnaast de ingevulde tabbladen “Toedeelregels SPR”, “SAA SPR” en van het tabblad “SPR Contract” de vragen 1.1a t/m 1.3, 3, 4 en 6.1a t/m 6.3 van het invaarsjabloon aanleveren.
Bij uitvoering van een flexibele premieovereenkomst moet een pensioenfonds de ingevulde tabbladen “FPR contract” (alleen vragen 1.1 en 1.4) en “SAA FPR” van het invaarsjabloon aanleveren.
Vormgeving pensioenregeling
Ook de vormgeving van de pensioenregeling door het fonds vormt een uitgangspunt bij de berekening van de financiële effecten bij invaren zoals bedoeld in artikel 46b, eerste lid, sub c, Besluit uitvoering Pw en Wvb.
Bij een partiële beoordeling beoordeelt DNB de vormgeving van de pensioenregeling op basis van dit artikel 46b, eerste lid, sub c, Besluit uitvoering Pw en Wvb in samenhang met de wettelijke eisen aan onder meer (en voor zo ver van toepassing): de solidariteits-/risicodelingsreserve en de uitkeringsfase.
Bij uitvoering van een solidaire premieovereenkomst moet een pensioenfonds van het tabblad “SPR Contract” de vragen 1.4, 2, 5 en 6.4 aanleveren.
Bij uitvoering van een flexibele premieovereenkomst moet een pensioenfonds van het tabblad “FPR contract” de vragen 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 2 en 3 aanleveren.
Als er nog geen partiële beoordeling van het vaststellen van de risicohouding is gedaan, omvat de partiële beoordeling van de vormgeving van de pensioenregeling ook de beoordeling van het vaststellen van de risicohouding. Deze deelonderwerpen hangen immers nauw met elkaar samen. In dat geval moet een pensioenfonds bij een partiële beoordeling van de vormgeving van de pensioenregeling ook de informatie in het invaarsjabloon aanleveren zoals onder ‘Vaststelling Risicohouding’ hierboven opgenomen.
Borging en zekerstelling van de datakwaliteit vóór invaren
DNB beoordeelt op basis van artikel 46b, eerste lid, sub b, Besluit uitvoering Pw en Wvb de financiële en andere risico’s van het invaren, waaronder mede risico’s t.a.v. de datakwaliteit. Bij een partiële beoordeling beoordeelt DNB de borging en zekerstelling van de datakwaliteit vóór de transitie. Hiervoor moet een pensioenfonds het ingevulde tabblad “Datakwaliteit” van het invaarsjabloon aanleveren.