Pensioenfondsen krijgen in de periode na de besluitvorming en afronding van het implementatieplan tot het moment van invaren ruimte om het strategisch beleggingsbeleid aan te passen aan de risicohouding per leeftijdscohort in het nieuwe contract. In sommige situaties, zoals voor pensioenfondsen met grote of complexe beleggingsportefeuilles die materiële aanpassingen niet in een keer kunnen doorvoeren, kan het wenselijk zijn om het beleggingsrisico tijdens de transitie geleidelijk aan te passen, met het oog op de overgang naar de nieuwe pensioenregeling. Deze mogelijkheid bestaat dus ook als een pensioenfonds niet beschikt over het vereist eigen vermogen op basis van het huidige FTK.
Een beleggingsmix gericht op het nieuwe stelsel hanteren, terwijl het FTK nog van kracht is, kan wel leiden tot een (tijdelijke) sub-optimale risico-exposure voor bepaalde leeftijdscohorten. Het is belangrijk dat het pensioenfonds de (gevolgen van) de sub-optimale risico-exposure voor bepaalde leeftijdscohorten meeneemt in de besluitvorming. De effecten hiervan moeten worden meegenomen in de onderbouwing van het invaarbesluit in het implementatieplan.
Een verhoging van het risico van de beleggingsmix – terwijl niet is voldaan aan de vereiste VEV-hoogte – of een verlaging is alleen toegestaan als een fonds het besluitvormingsproces om in te varen heeft doorlopen (afgerond) en het fonds de aanpassing van het risicoprofiel van het strategisch beleggingsbeleid onderbouwd heeft opgenomen in het implementatieplan.
De aanpassing van het strategisch beleggingsbeleid is gekoppeld aan de vastgestelde risicohoudingen van het nieuwe contract. De geplande aanpassingen van het strategisch beleggingsbeleid en onderbouwing daarvan zijn onderdeel van het implementatieplan. Voor de aanpassing van het risicoprofiel van het strategisch beleggingsbeleid, zoals bedoeld in artikel 36 Besluit FTK, zal een fonds bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid beoordelen en vastleggen of het gebruik wil maken van deze overgangsmaatregel en op welke manier hieraan invulling wordt gegeven. Hiervoor gelden ook de eisen volgend uit de prudent person regel, beheerste en integere bedrijfsvoering en de regels ten aanzien van uitbesteding (van vermogensbeheer).
Het pensioenfonds kan op grond van artikel 36, lid 1, van het Besluit FTK eenmalig het risicoprofiel van het strategisch beleggingsbeleid in een tekortsituatie vergroten. Deze mogelijkheid is opgenomen in regelgeving naar aanleiding van de Wet aanpassing financieel toetsingskader per 1 januari 2015. Deze mogelijkheid is geen onderdeel van deze factsheet, zie daarvoor de Q&A Eenmalige mogelijkheid voor vergroting risicoprofiel in een tekortsituatie.
Bij besluit niet in te varen
Als het pensioenfonds uiteindelijk besluit de bestaande opbouw niet in te varen, dan brengt het fonds het risicoprofiel van het strategisch beleggingsbeleid zo snel mogelijk terug naar het originele risicoprofiel van het strategische beleid.