Good practice #1: heldere rolverdeling tussen fonds en PUO tijdens de transitie
Uit het implementatieplan van een fonds komt duidelijk naar voren hoe het bestuur de rolverdeling tussen pensioenfonds en pensioenuitvoeringsorganisatie (hierna: PUO) gedurende de transitie heeft ingericht ten aanzien van de nieuwe/aangepaste IT-omgeving, de doelarchitectuur. Hierbij wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen operationele controle door de PUO, bestuurlijke controle door het fonds en de wijze waarop deze controles zijn ingericht. Periodieke voortgangsrapportages van de PUO gaan expliciet in op materiële risico’s. Zo zijn er bijvoorbeeld rapportages over de technische uitvoerbaarheid en de systeemontwikkeling. Hierdoor zijn deze stukken betekenisvol, waardoor het bestuur zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid kan nemen en deze stukken in zijn besluitvorming kan betrekken. De PUO zorgt hierbij dat de rapportage een transparant beeld geeft over de operationele situatie en de daarbij gebruikte standaarden. Het geeft een integraal beeld, omdat in de scope ook de softwareleverancier van de PUO is betrokken. In dit geval betreft het een multi-client PUO en is de rapportage gesplitst in een generiek deel, dat van belang is voor alle klanten, en een fonds-specifiek deel. Indien noodzakelijk, bijvoorbeeld ter ondersteuning van een te schrijven opinie door een sleutelfunctiehouder, staat de mogelijkheid voor het fondsbestuur open om incidenteel ad hoc risico en/of haalbaarheidsanalyses op te vragen bij de PUO. Ter voorbereiding op bespreking en/of besluitvorming in het bestuur vraagt het bestuur tot slot op belangrijke momenten een sleutelfunctiehouder of een (risk) commissie/werkgroep om een 1e kwaliteitscontrole uit te voeren op de door de PUO geleverde stukken. Deze analyse staat vervolgens samen met stukken van de PUO op de bestuurs-agenda waarbij het bestuur monitort of het de voortgang voldoende acht en bijsturing op basis hiervan noodzakelijk is. De PUO zal deze input in de fase vlak voor daadwerkelijk invaren aanvullen met een (externe) assurancerapportage gericht op de nieuwe of aangepaste IT-omgeving, de doelarchitectuur, verstrekt door bijvoorbeeld een (externe) IT-auditor, waardoor meerdere klantfondsen gebruik kunnen maken van dezelfde informatie alsmede kwaliteitswaarborgen ontvangen over de (IT-beheersing van) de gerapporteerde onderwerpen.
Dit is volgens DNB een good practice omdat het bestuur op deze manier laat zien een heldere rolverdeling toe te passen: de PUO voert uit en het pensioenfonds voert regie. De PUO voedt het pensioenfonds met periodieke voortgangsrapportages bijvoorbeeld gericht op systeemontwikkeling, inclusief een overzicht van de materiële risico’s en eventueel aangevuld door een (externe) assurancerapportage. Door het splitsen van een generiek deel en een fonds specifiek rapportagedeel verloopt de informatievoorziening vanuit de PUO aan het fonds efficiënt, zolang voldoende aandacht blijft voor de fondsspecifieke kenmerken. Elk fonds heeft immers een eigen regeling en een eigen vastgestelde risk appetite. Het fonds bepaalt periodiek of reguliere rapportages van de PUO in de behoefte voorzien en initieert indien gewenst aanvullende inzichten. De uiteindelijke bespreking in het bestuur is hierdoor gefocust en indien nodig gericht op challengen en bijsturen van cruciale zaken. Het voorgaande is deze wijze van pensioenbeheer op dit punt volgens DNB een goede invulling van artikel 143 Pw, eerste lid, Pw, artikel 33, eerste lid, Pw juncto artikel 11, eerste lid, BuPW juncto de normen 10 en 12 van de Code Pensioenfondsen, en van artikel 42, eerste lid, Wvb.
Over de mogelijke invulling van de rol van de sleutelfunctie risicobeheer in het bestuurlijk besluitvormingsproces vindt u meer informatie in de Good practice: De sleutelfunctie risicobeheer tijdens de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.