Mogelijke kortingen
Voor de fondsen die in figuur 2 in het rood zijn afgebeeld, speelt nog meer. Die fondsen zitten al een aantal jaren in een zodanig tekort dat ze de pensioenen in de komende jaren mogelijk moeten korten als er geen herstel optreedt. Een Europese richtlijn bepaalt dat pensioenfondsen met een uitkeringsovereenkomst een minimaal vereist eigen vermogen moeten hebben van 4,2%. In nationale wetgeving is verankerd dat pensioenfondsen die na vijf achtereenvolgende jaren nog niet over de minimale beleidsdekkingsgraad van 104,2% beschikken, dan zodanige maatregelen moeten nemen dat de actuele dekkingsgraad weer op het minimale niveau van 104,2% komt. Een eventuele korting mag worden gespreid over een periode van maximaal 10 jaren.
Voor 3 pensioenfondsen met 2 miljoen deelnemers kan een korting volgend jaar gaan spelen. Voor 33 fondsen met 7,7 miljoen deelnemers loopt de vijfjaarstermijn in 2021 af, met mogelijk een korting als gevolg.
Grote verschillen tussen fondsen
Hoe komt het dat deelnemers van het ene fonds een volledige indexatie van hun pensioenen krijgen, terwijl deelnemers van het andere fonds moet vrezen voor kortingen? Dat zit voor een belangrijk deel in de keuzes die pensioenfondsen maken in hun beleggingen en premiestelling. Figuur 3 laat zien waar de verschillen zitten. De kleuren in de figuur corresponderen met de kleuren in figuur 2. De fondsen die de pensioenen volledig mogen indexeren – de groene rij - heffen over het algemeen een hogere premie, hebben zich gemiddeld meer ingedekt tegen dalende rentes en beleggen minder in aandelen en andere zakelijke waarden. De fondsen met een dekkingsgraad onder 104,2 procent – de rode rij en de fondsen die dus mogelijk kortingen moeten doorvoeren – hanteren over het algemeen de laagste premie en dempen de premie het meest, hebben zich gemiddeld minder ingedekt tegen dalende rentes en beleggen het meest in zakelijke waarden.