Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Transitieplan Wet toekomst pensioenen

WTP Factsheet

De transitie uit hoofde van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) begint bij de arbeidsvoorwaardelijke overwegingen en keuzes die sociale partners maken over pensioen. Die keuzes, overwegingen en onderbouwing worden door de sociale partners opgenomen in het transitieplan. DNB geeft geen oordeel over en houdt geen toezicht op deze arbeidsvoorwaardelijke keuzes. DNB houdt toezicht op de besluitvorming en uitvoering door de pensioenuitvoerder, waarbij het transitieplan voor de pensioenuitvoerder een informatiebron is. Voor een pensioenuitvoerder is hetgeen in het transitieplan is opgenomen op onderdelen een wettelijk vereiste voor de eigen besluitvorming door de pensioenuitvoerder, zoals bijvoorbeeld is bepaald in artikel 150n, achtste lid, onderdeel a Pensioenwet (Pw).

Gepubliceerd: 29 juni 2023

Laatste update: 25 juli 2024

Bekijk eerdere versies in het archief

Doel van dit factsheet over het transitieplan is om, in aanvulling op de factsheets en Q&A’s over de Wtp die direct gericht zijn op pensioenuitvoerders, bij te dragen aan duidelijkheid over het gehele besluitvormingsproces over transitie.

Voor bepaalde keuzes geldt dat een pensioenfonds deze niet zelfstandig kan maken zonder verzoek daartoe in het transitieplan. Zo kan een pensioenfonds alleen invaren als daartoe in het transitieplan is verzocht. Dit en meer kunt u in deze factsheet lezen. 

Transitieplan

Artikel 150d Pw bepaalt dat sociale partners een transitieplan opstellen. Onder sociale partners worden begrepen de werkgever dan wel de partijen die de wijziging van de pensioenregeling overeenkomen of zijn overeengekomen.

In het transitieplan leggen sociale partners de keuzes, overwegingen en berekeningen die ten grondslag liggen aan de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten schriftelijk vast, alsmede de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie. De sociale partners zenden het transitieplan binnen twee weken na de afronding aan de pensioenuitvoerder. De pensioenuitvoerder stelt het transitieplan op zijn website beschikbaar voor de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner en pensioengerechtigde.

Het transitieplan is een informatiebron voor pensioenfondsen bij de opdrachtaanvaarding. Pensioenfondsen hoeven het transitieplan niet formeel te accepteren. Een pensioenuitvoerder zal vanuit eigen taak, rol en verantwoordelijkheid een besluit moeten nemen over onder meer de evenwichtigheid en uitvoerbaarheid van door de werkgever in het transitieplan opgenomen wensen en doelen en dit vastleggen in het implementatieplan. Zie hiervoor ook de Factsheet implementatieplan pensioenfondsen en de factsheet opdrachtaanvaarding en besluitvorming pensioenfondsen over transitie.   

Inhoud transitieplan

Het transitieplan bevat onder meer de verantwoording door sociale partners waarom sprake is van een evenwichtige transitie, op basis van de keuzes, overwegingen en berekeningen die ten grondslag liggen aan de wijziging van de pensioenovereenkomst en aan de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. 

Complete besluitvorming

In artikel 150d, eerste lid Pw en nader uitgewerkt in artikel 44 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (BuPw) is voorgeschreven dat een werkgever in het transitieplan, in het kader van complete besluitvorming, minstens de volgende vijf onderdelen opneemt:

  1. de doelstellingen van de transitie 

  2. de kwantitatieve maatstaven voor de beoordeling van de doelstellingen, waartoe in ieder geval netto- dan wel bruto-profijt horen, en de uitkomsten daarvan die aanvaardbaar zijn;

  3. welke voorrangsregels gelden voor de doelstellingen en maatstaven bij de uitvoering van de opdracht; 

  4. bij uitvoering door pensioenfondsen: in hoeverre verschillende, positieve en negatieve, financiële en economische omstandigheden zijn verkend en in welke situaties de afgesproken doelstellingen, kwantitatieve maatstaven, voorrangsregels zonder meer gelden en geen nadere besluitvorming nodig is. In het transitieplan wordt vastgelegd welke kwantitatieve bandbreedte acceptabel is bij de bijbehorende maatstaven.

  5. bij uitvoering door pensioenfondsen: het niveau van de dekkingsgraad vanaf wanneer de financiële positie van een pensioenfonds dusdanig is dat de gemaakte afspraken uit het transitieplan niet meer toereikend zijn, een onderbouwing van de berekening van deze dekkingsgraad, de alternatieve afspraken die van toepassing zijn indien het pensioenfonds een dergelijke dekkingsgraad heeft en, indien van toepassing, de procedure die voor deze situatie is afgesproken.

Indien de financiële positie van een pensioenfonds dusdanig is dat de gemaakte afspraken uit het transitieplan niet meer toereikend zijn als bedoeld in bovenstaande onderdeel e, en nieuwe afspraken zijn gemaakt, zendt de werkgever het gewijzigde transitieplan binnen twee weken na afronding aan het pensioenfonds. Het pensioenfonds stelt het gewijzigde transitieplan op zijn website beschikbaar voor de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner en pensioengerechtigde.

Ad a en b.

Beoogd wordt dat in het transitieplan de keuzes, overwegingen en berekeningen worden opgenomen die ten grondslag liggen aan de wijziging van de pensioenovereenkomst en het doen van een verzoek tot een interne collectieve waardeoverdracht (het invaren). Om hiertoe te komen is het ten eerste van belang dat de sociale partners concretiseren wat wordt verstaan onder een evenwichtige transitie en in welke doelstellingen dit wordt vertaald. 

Ad c, d en e.

in het transitieplan lichten sociale partners toe in hoeverre verschillende financiële en economische scenario’s samen met het pensioenfonds zijn verkend én de afgesproken doelstellingen, voorrangsregels en maatstaven zonder meer gelden en er dus in principe geen nadere besluitvorming meer nodig is. Het is de bedoeling dat doelstellingen en voorrangsregels in termen van de maatstaven een zo robuust mogelijk besluit borgen. De doelstellingen en voorrangsregels worden daarom zodanig geformuleerd dat voor redelijkerwijs voorzienbare situaties (waaronder verschillende dekkingsgraden, rentestanden en dergelijke) geen nadere besluitvorming nodig is.

Bandbreedtes

De regelgeving beoogt dat met het afspreken en vastleggen in onder meer het transitieplan van doelstellingen, kwantitatieve maatstaven, bandbreedtes en voorrangsregels en het verkennen van financiële en economische omstandigheden een zo robuust als mogelijk besluit wordt geborgd over een evenwichtige transitie. De gestelde bandbreedtes zijn een uiting van de mate waarin verschillende uitkomsten voor verschillende doelstellingen acceptabel worden geacht door sociale partners, waarbinnen sprake kan zijn van een evenwichtige transitie. Voor het pensioenfonds biedt dit het kader voor de keuzes die het kan maken bij de uitvoering van de opdracht en het invaarbesluit. Sociale partners moeten daarnaast in het transitieplan ook kwalitatief aangeven welke doelstelling prioriteit heeft boven de andere doelstelling.

De wijze waarop het pensioenfonds uitvoering zal geven aan het invaarbesluit en hoe zij hierbij gebruik heeft gemaakt van de doelstellingen, maatstaven, bandbreedtes en voorrangsregels uit het transitieplan, lichten zij toe in het implementatieplan.

Sociale partners (en pensioenfondsen) bedenken op voorhand hoe doelstellingen zich vertalen in de concrete vormgeving van de transitie in verschillende situaties, zodat voor redelijkerwijs voorzienbare omstandigheden geen nadere besluitvorming nodig is. De gekozen bandbreedte bij iedere maatstaf geeft aan wanneer sociale partners en pensioenfonds de uitkomsten acceptabel achten en er geen nadere besluitvorming door sociale partners of pensioenfonds is vereist.

Artikel 44 BuPw regelt dat in het transitieplan wordt vastgelegd welke kwantitatieve bandbreedte acceptabel is bij de bijbehorende maatstaven. Als bandbreedtes ontbreken, is op voorhand onduidelijk welke kwantitatieve uitkomsten sociale partners nog acceptabel vinden of wanneer nadere besluitvorming nodig is.

Voor zover een transitieplan is afgerond en nog niet is voorzien van bandbreedtes, kunnen sociale partners een aanvulling maken op het transitieplan. Voor het pensioenfonds biedt een volledig transitieplan immers een kader voor de keuzes die het kan maken bij de uitvoering van de opdracht en het invaarbesluit.

Nadere afspraken

Voor de situaties waarin de afgesproken doelstellingen, voorrangsregels en maatstaven niet zonder meer toereikend zijn, moeten sociale partners en pensioenfondsen een concreet en haalbaar plan maken. Zij leggen dit vast in respectievelijk het transitieplan en het implementatieplan om te borgen dat de invaardatum gehaald wordt. Deze plannen voorzien in inhoudelijke afspraken en een duiding van de consequenties, maar kan ook procedurele elementen bevatten om indien de tijd dat toelaat eventueel tot nadere besluitvorming te komen. 

Inhoudelijke afspraken kunnen bijvoorbeeld gaan over hoe om te gaan met opgebouwde pensioenen en mogelijke kortingen (eventueel in aanvulling op hetgeen door sociale partners is afgesproken) of het overgaan naar het nieuwe pensioenstelsel zonder invaarverzoek. 

Procedurele afspraken betreffen bijvoorbeeld een onderling besproken uiterste deadline voor nieuwe afspraken. Daarbij is voor pensioenfondsen die koersen op een transitiedatum ver voor de wettelijke eindtermijn van het transitiekader meer ruimte dan voor pensioenfondsen met op voorhand reeds een krappe planning. Mochten procesafspraken niet gehaald worden, dan moet volgens de toelichting in het BuPw teruggevallen kunnen worden op de eerder gemaakte (hiervoor genoemde) inhoudelijke afspraken. 

Overige onderdelen transitieplan

Voor de situaties waarin de afgesproken doelstellingen, voorrangsregels en maatstaven niet zonder meer toereikend zijn, moeten sociale partners en pensioenfondsen een concreet en haalbaar plan maken. Zij leggen dit vast in respectievelijk het transitieplan en het implementatieplan om te borgen dat de invoerdatum van 1 januari 2027 gehaald wordt. Deze plannen voorzien in inhoudelijke afspraken en een duiding van de consequenties, maar kan ook procedurele elementen bevatten om indien de tijd dat toelaat eventueel tot nadere besluitvorming te komen. 

Inhoudelijke afspraken kunnen bijvoorbeeld gaan over hoe om te gaan met opgebouwde pensioenen en mogelijke kortingen (eventueel in aanvulling op hetgeen door sociale partners is afgesproken) of het overgaan naar het nieuwe pensioenstelsel zonder invaarverzoek. 

Procedurele afspraken betreffen bijvoorbeeld een onderling besproken uiterste deadline voor nieuwe afspraken. Daarbij is voor pensioenfondsen die koersen op een transitiedatum ver voor 1 januari 2027 meer ruimte dan voor pensioenfondsen met op voorhand reeds een krappe planning. Mochten procesafspraken niet gehaald worden, dan moet volgens de toelichting in het Besluit uitvoering Pw en Wvb teruggevallen kunnen worden op de eerder gemaakte (hiervoor genoemde) inhoudelijke afspraken. 

Overige onderdelen transitieplan

Artikel 150d, tweede lid Pw bepaalt vervolgens dat een transitieplan naast hiervoor genoemde complete besluitvorming in ieder geval ook nog de hieronder opgenomen specifieke onderdelen moet bevatten:

f. Het karakter van de gewijzigde pensioenovereenkomst 
Hierbij wordt verwezen naar de drie soorten premieregelingen in artikel 10 Pw: de solidaire premieovereenkomst, de flexibele premieovereenkomst of de premie-uitkeringsovereenkomst (indien de pensioenuitvoerder een verzekeraar is).

g. De wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten 
Hiermee wordt bedoeld of sociale partners het pensioenfonds zullen verzoeken de waarde van de pensioenaanspraken en pensioenrechten via een interne collectieve waardeoverdracht aan te wenden bij het pensioenfonds overeenkomstig de gewijzigde pensioenovereenkomst (artikel 150m Pw). Bij de aanwending van pensioenfondsvermogen bij invaren, gelden nog nadere wettelijke eisen zoals bepaald in de artikelen 150n en 150o Pw. Zie hiervoor de factsheet Omrekenmethoden en aanwenden vermogen pensioenfonds bij invaren

Sociale partners die geen invaarverzoek doen, zullen hiervan een onderbouwing moeten opnemen in het transitieplan. Uit de onderbouwing in het transitieplan wordt duidelijk welke belangen zijn gewogen en waarom invaren onevenredig ongunstig wordt geacht. 

h. De effecten van de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden berekend per leeftijdscohort, op de wijze vastgelegd in artikel 150e 
Dat betreffen de netto-profijt effecten en de berekening van pensioenverwachtingen. 

i. De gemaakte afspraken over compensatie
Het betreft een beschrijving van de gemaakte afspraken over compensatie in enige vorm. Bijvoorbeeld in de vorm van toekenning van extra pensioenaanspraken aan deelnemers of compensatie buiten het pensioendomein. Onderdeel van deze afspraken kan ook zijn dat sociale partners een verzoek bij het pensioenfonds doen om een deel van het vermogen aan te wenden voor compensatie.

j. Indien afspraken zijn gemaakt over compensatie in de vorm van het toekennen van extra pensioenaanspraken aan deelnemers, het financieringsplan voor deze compensatie waarbij inzichtelijk wordt gemaakt in welke mate elke bron ingezet zal worden
Compensatie kan worden gefinancierd door een opslag op de premie. De wetgeving voorziet tijdelijk in extra fiscale ruimte voor premie-inleg voor compensatie. Financiering kan ook door aanwending van het pensioenvermogen. Voor beide financieringsbronnen gelden er voorwaarden en beperkingen. In het transitieplan wordt het financieringsplan beschreven en in welke mate elke bron wordt ingezet. Voorts geldt dat op grond van artikel 150n Pw, het pensioenvermogen alleen mag worden aangewend voor compensatie als sociale partners het pensioenfonds daarom verzoeken.

k. Voor zover van toepassing, de gemaakte afspraken over de initiële vulling van de solidariteitsreserve of risicodelingsreserve
Het gaat om het aanwenden van pensioenvermogen voor het vullen van deze twee reserves indien de sociale partners in de pensioenovereenkomst daarvoor kiezen. In artikel 150n Pw is bepaald dat een pensioenfonds het pensioenvermogen, onder voorwaarden, kan aanwenden voor de initiële vulling van de solidariteitsreserve of risicodelingsreserve, als sociale partners daarom verzoeken. 

Gesloten pensioenregelingen

Een werkgever kan een of meerdere gesloten pensioenregelingen hebben, naast een pensioenregeling waarin nog pensioen wordt opgebouwd. In een gesloten pensioenregeling vindt geen nieuwe pensioenopbouw meer plaats. De gesloten pensioenregeling kan ook zijn ondergebracht bij een pensioenuitvoerder met wie de werkgever geen uitvoeringsovereenkomst meer heeft, bijvoorbeeld een gesloten ondernemingspensioenfonds of een verzekeraar. Dat is dan een andere pensioenuitvoerder dan de pensioenuitvoerder die de pensioenregeling uitvoert waarin nog pensioen wordt opgebouwd.

Het transitieplan bevat de verantwoording van de werkgever waarom sprake is van een evenwichtige transitie. Deze evenwichtigheid kan een werkgever volgens de memorie van toelichting op de Wtp slechts beoordelen als hij een overzicht heeft van het totaal. Om die reden moet de werkgever in het transitieplan niet alleen de keuzes verantwoorden die worden gemaakt ten aanzien van de pensioenregeling waarin nieuwe pensioenaanspraken worden opgebouwd, maar ook ten aanzien van alle gesloten pensioenregelingen van die werkgever. Het arbeidsvoorwaardelijke besluit om een gesloten pensioenregeling niet te wijzigen is ook een dergelijke keuze. De werkgever stelt voor alle pensioenregelingen dan één transitieplan op. 

Voor de status van deze beleidsuiting en uitleg daarover kunt u de leeswijzer beleidsuitingen DNB raadplegen.

Deze factsheet is aangepast:

Per 24-7-2024

  • Er is bij onderdeel “Ad c, d en e” een nieuwe onderdeel toegevoegd met kopje bandbreedtes.
  • Er zijn beperkte tekstuele verbeteringen en verduidelijkingen doorgevoerd.

Per 24-1-2024

  • Er is aan het eind van het factsheet een onderdeel toegevoegd over gesloten pensioenregelingen. Dat is een uitbreiding van de bestaande factsheet.
  • Voorts zijn de begrippen Pensioenwet en Wet toekomst pensioenen afgekort en is in de eerste alinea de term arbeidsvoorwaardelijk besluit vervangen door arbeidsvoorwaardelijke keuze. Dit is een tekstuele aanpassing maar bevat geen beleidswijziging.

Relevante wetgeving;

  • Artikel 150d Pensioenwet (Pw)
  • Artikel 150e Pw
  • Artikel 150f Pw
  • Artikel 145c Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb)
  • Artikel 145d Wvb
  • Artikel 145e Wvb
  • Artikel 44 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Ontdek gerelateerde artikelen