Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Valutawisseltransacties

Q&A

Vraag:

Moeten wisselinstellingen bij geldwisseltransacties tussen twee verschillende valuta, cliënten identificeren en verifiëren?

Gepubliceerd: 08 januari 2020

Bekijk eerdere versies in het archief

Antwoord:

Ja, DNB acht het op grond van een risicogebaseerde benadering van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) noodzakelijk dat instellingen die geldwisseltransacties aanbieden (hierna: wisselinstellingen) bij een contante valutageldwisseltransactie van EUR 2.000 of meer, cliënten identificeren en verifiëren zoals bepaald in artikel 3 lid 2 onder a van de Wwft.

Toelichting:
Op basis van de Wwft is bij een incidentele wisseltransactie ten behoeve van een cliënt cliëntonderzoek verplicht vanaf een transactie van EUR 15.000, of bij twee of meer transacties waartussen een verband bestaat met een gezamenlijke waarde van ten minste EUR 15.000. Op basis van de bewoording van de Wwft, de Memorie van Toelichting behorend bij de Wwft én de AMLD-richtlijn dient een risicogebaseerde benadering gehanteerd te worden. Dit houdt in dat naarmate het risico op criminele activiteiten hoger is, er ook bij lagere incidentele transacties cliëntonderzoek uitgevoerd moet worden.

Een transactie van EUR 10.000 of meer, waarbij contante omwisseling in een andere valuta of van kleine naar grote dan wel van grote naar kleine coupures plaatsvindt, dient altijd onverwijld gemeld te worden bij de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-NL). Er kan alleen een goede melding bij de FIU-NL worden gedaan, indien de cliënt van te voren geïdentificeerd en geverifieerd is.

Onderbouwing grensbedrag

Een wisselinstelling is een financiële onderneming die dagelijks meerdere contante transacties uitvoert. Met de cliënten worden kortstondige relaties aangegaan. Deze cliënten zijn vaak anoniem en veelal niet woonachtig in Nederland. Daarbij worden de contanten ongeteld aangeleverd. Contanten zijn niet zichtbaar voor autoriteiten en daardoor anoniem. Voorgaande impliceert dat geldwisseltransacties een verhoogd risico hebben om gebruikt te worden voor witwassen en terrorismefinanciering.

DNB acht het daarom noodzakelijk dat wisselinstellingen hun cliënten bij contante transacties van EUR 2.000 of hoger identificeren en verifiëren. De sanctiecheck dient ten minste vanaf dit grensbedrag gedaan te worden.

Het identificeren en verifiëren van de cliënt vanaf EUR 2.000 moet tevens ‘smurfgedrag’ bemoeilijken. Door monitoring van terugkerende cliënten kan worden vastgesteld of iemand zich mogelijk schuldig maakt aan smurfgedrag door onder de meldgrens van EUR 10.000 te blijven. Aangezien een groot deel van de relaties eenmalig van aard is, ligt het opstellen van een uitgebreid transactieprofiel minder voor de hand. Met vooraf bepaalde scenario’s kan opvallend smurfgedrag gedecteerd worden.

Indicatoren relevant voor wisselinstellingen

Meer informatie over de verschillende indicatoren op basis waarvan de diepgang van het cliëntenonderzoek dient te worden bepaald, kan worden gevonden op de volgende pagina's:

  • De Leidraad Wwft en Sw van DNB, p. 24.
  • De Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL) geeft op haar website aan welke indicatoren van toepassing zijn op wisselinstellingen, deze kunt u raadplegen op de website van de FIU.
  • De FATF geeft subjectieve indicatoren met betrekking tot wat volgens hen bij wisselinstellingen onder hoog risico valt: guidance-rba-money-value-transfer-services.pdf (fatf-gafi.org)

Daarnaast publiceert de FATF waarschuwingslijsten waarin wordt gewezen op landen met tekortkomingen in hun systeem in het kader van witwassen en terrorismefinanciering. Deze lijsten worden drie keer per jaar (in februari, juni en oktober) geüpdatet en gepubliceerd op zowel de website van de FATF als middels een nieuwsbericht op Open Boek Toezicht.

Relevante wet- en regelgeving

Deze Q&A heeft betrekking op de volgende wet- en regelgeving:

  • Artikel 3, vijfde lid, onder b Wwft
  • Kamerstukken II 2017/18, 34808, 3, p. 3 (MvT)
  • Artikel 13 lid 3 jo. Bijlage I AMLD4
  • Artikel 18 lid 3 jo. Bijlage III AMLD4
  • Lid 1, sub e, Bijlage III AMLD4
  • The FATF Recommendations 2012 (updated June 2019), p. 62-63.

Disclaimer

Q&A’s bieden nader inzicht in de beleidspraktijk van DNB doordat we daarin wettelijke toezichtregels interpreteren. Onder toezicht staande instellingen kunnen ook op andere wijze aan de wet- of regelgeving voldoen. Instellingen moeten daarbij wel gemotiveerd aan DNB kunnen aantonen dat zij met hun invulling voldoen aan de wet- of regelgeving . Voor een nadere toelichting op de status van de beleidsuitingen van DNB zie de Leeswijzer beleidsuitingen DNB op Open Boek Toezicht.

Ontdek gerelateerde artikelen