De Nederlandsche Bank (DNB) toetst of de zittend bestuurder van een pensioenfonds of premiepensioeninstelling (ppi) geschikt is om het sleutelfunctiehouderschap te vervullen. Deze toets concentreert zich op de taken, rollen en verantwoordelijkheden die bij het sleutelfunctiehouderschap horen en door de bestuurder zullen worden verricht. De toets op geschiktheid wordt proportioneel door DNB ingevuld. Indien DNB vindt dat de aangedragen bestuurder niet geschikt is voor het sleutelfunctiehouderschap, heeft dit geen gevolgen voor de bestuurdersrol die betrokkene al vervult.
Toelichting
Proportionele toetsing
De aanvangstoets geschiktheid voor zittend bestuurders die sleutelfunctiehouder worden, wordt risicogebaseerd uitgevoerd. Dat betekent dat als DNB op basis van de aangeleverde informatie kan vaststellen dat de sleutelfunctiehouder aantoonbaar voldoet aan de voor de functie gestelde eisen, DNB een positief besluit kan nemen zonder dat een gesprek plaatsvindt. Het betekent ook dat het aantal in te dienen stukken beperkter is dan bij een aanvangstoetsing voor nieuwe bestuurders.
In de aanvangstoets geschiktheid toetst DNB op de vereiste kennis en vaardigheden en het professioneel gedrag die nodig zijn om het houderschap van een sleutelfunctie adequaat te kunnen vervullen. Deze kunnen blijken uit opleiding, werkervaring en competenties en de toepassing hiervan bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Kennis kan onder meer worden aangetoond met behulp van certificaten van relevante opleidingen bij een gerenommeerd opleidingsinstituut waarbij een examen onderdeel van het programma is. Ervaring kan worden aangetoond met behulp van een beschrijving van opgedane werkervaring (met concrete taakomschrijving en verantwoordelijkheden). Bij de beoordeling van de geschiktheid maakt DNB onderscheid naar de verschillende sleutelfuncties, per sleutelfunctiehouder beschreven in de Q&A’s in onderstaande links: