DNB heeft de bevoegdheid maar niet de verplichting tot het verlenen van een ontheffing. DNB is in de praktijk zeer terughoudend in het verstrekken van ontheffingen. In het Besluit reikwijdtebepalingen Wft staan de minimumvoorschriften voor het verlenen van ontheffing. De aanvrager van een verzoek om ontheffing van het verbod van artikel 3:5 Wft moet ten minste aan deze voorschriften voldoen.
Bij de afweging of DNB in een concreet geval van deze bevoegdheid gebruikmaakt, kijkt DNB of de belangen voldoende worden gewaarborgd die het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen (deel 3) van de Wft beoogt te beschermen. Het gaat dan vooral om het waarborgen van de soliditeit van de financiële onderneming en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector. Ook kijkt DNB of de aanvrager van een ontheffing te allen tijde daadwerkelijk in staat is zijn verplichtingen na te komen ten aanzien van de opvorderbare gelden die door hem zijn aangetrokken.
Garantstelling
Een ontheffing wordt alleen verstrekt als een garantstelling wordt overgelegd die de nakoming garandeert van alle verplichtingen van de onderneming die ontstaan door het in de uitoefening van een bedrijf van het publiek aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben van opvorderbare gelden. Deze garantstelling moet zijn verstrekt door een vergunninghoudende of toegelaten bank of gemeente-, provinciale of rijksgarantie (zie artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden) die in Nederland is gevestigd.
Moedergarantie
Een garantie van de moederonderneming is onvoldoende. In de praktijk is gebleken dat DNB bij een dergelijke garantie niet voldoende kan nagaan of de moederonderneming op elk moment de verplichtingen van de ontheffinghouder kan nakomen. De daadwerkelijke waarde van een moedergarantie is immers afhankelijk van de soliditeit van de moeder. Die soliditeit fluctueert en is niet door DNB vast te stellen.
Noodzaak
Bij de beoordeling van een verzoek om een ontheffing te verlenen, bekijkt DNB ook of het voor de onderneming noodzakelijk is de ontheffing te verkrijgen. In veel gevallen kan de onderneming haar bedrijfsvoering zo inrichten dat geen sprake is van het aantrekken van opvorderbare gelden.
Beperkte periode
Een ontheffing wordt slechts verstrekt voor een beperkte periode. Deze periode kan niet worden verlengd. Als een onderneming na deze periode opnieuw in aanmerking wil komen voor een ontheffing, moet een nieuw verzoek worden ingediend. Bij de beoordeling wordt meegewogen of de onderneming zich telkens aan de voorschriften van de voorgaande ontheffing heeft gehouden.
Register
Ondernemingen met een ontheffing op grond van artikel 3:5 Wft worden opgenomen in het Wft-register. Dit register is openbaar en vermeldt de naam van de onderneming, de datum van verlening van de ontheffing, de toegestane activiteiten en de eventueel gestelde beperkingen.
Kosten
Voor de behandeling van een aanvraag voor een ontheffing brengt DNB kosten in rekening. De kosten bedragen EUR 3.600. Deze kosten zijn vastgelegd in de Wet bekostiging financieel toezicht.
Indienen ontheffingsverzoek
Bent u of uw onderneming van plan om een ontheffingsverzoek in te dienen? Dit doet u door het aanvraagformulier via het Digitaal Loket Toezicht volledig in te vullen én alle gevraagde bijlagen toe te voegen.