Om vast te stellen of een onderneming gekwalificeerd kan worden als betaaldienstverlener zijn de volgende afwegingen van belang:
- Zijn de voorgenomen activiteiten te kwalificeren als een betaaldienst? Let hierbij op dat de Wft een aantal diensten specifiek niet aanmerkt als betaaldienst. Let op dat voor een aantal van deze diensten een meldingsplicht geldt. Zie: ‘Diensten waarvoor geen vergunning nodig is’
- Is de onderneming voornemens ‘het bedrijf uit te oefenen’ van het verlenen van betaaldiensten?
Drie categorieën betaaldienstverleners
Er zijn drie categorieën betaaldienstverleners:
- Betaalinstellingen: Ondernemingen die van De Nederlandsche Bank (DNB) een specifieke vergunning hebben voor het verlenen van betaaldiensten.
- Vrijgestelde betaaldienstverleners: ondernemingen die bij ministeriële regeling (Vrijstellingsregeling Wft) zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor betaaldienstverleners. In dat geval mogen de voorgenomen activiteiten pas worden gestart nadat de onderneming door DNB als vrijgestelde betaaldienstverlener is ingeschreven in het openbaar register.
- Banken en elektronischgeldinstellingen: ondernemingen die mogen optreden als betaaldienstverlener op basis van hun vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bank of elektronischgeldinstelling. Uiteraard voor zover dit is toegestaan uit hoofde van de vergunning die is verleend. Dit zijn ondernemingen die van de vergunningplicht voor betaaldienstverleners zijn uitgezonderd.
Vergunning
Vrijgestelde betaaldienstverleners en uitgezonderde banken en elektronischgeldinstellingen hebben geen (aparte) vergunning van DNB nodig. De overige betaaldienstverleners wel. Wanneer een betaaldienstverlener voor de uitoefening van zijn bedrijf beschikt over een door DNB verleende vergunning, wordt deze onderneming een betaalinstelling genoemd. Het betreft dus instellingen waarop de vergunningplicht van artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht (Wft) van toepassing is.