Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Convenant DNB - AFM

Factsheet

Gepubliceerd: 24 februari 2017

Bekijk eerdere versies in het archief

DNB is prudentieel toezichthouder en richt zich op de solide en integere financiële ondernemingen die hun verplichtingen nakomen. De AFM is verantwoordelijk voor het gedragstoezicht en maakt zich sterk voor eerlijke en transparante financiële markten. Vanuit deze twee verschillende perspectieven werken DNB en de AFM nauw samen bij toetsingen van bestuurders en commissarissen.

Bij geschiktheidstoetsingen en betrouwbaarheidstoetsingen voor bestuurders en commissarissen van banken en verzekeraars is DNB wettelijk verplicht advies te vragen aan de AFM. Ook bij geschiktheidstoetsingen en betrouwbaarheidstoetsingen voor bestuurders en commissarissen van andere ondernemingen werken DNB en de AFM samen.

Daarnaast kunnen beide toezichthouders besluiten om bij toetsingsgesprekken van de andere toezichthouder aanwezig te zijn. De AFM sluit aan bij een toetsingsgesprek van DNB:

  • bij belangrijke, beleidsbepalende functies (zoals de CEO, CFO of COO) bij grote ondernemingen
  • bij voor het toezicht van de AFM relevante aspecten bij de onderneming of de kandidaat
  • in geval van belangrijke gebeurtenissen of antecedenten uit het verleden, waar de kandidaat mogelijk bij betrokken is geweest
  • in het geval van een publiciteitsgevoelige onderneming of benoeming
  • in andere situaties waarin de toetsing complex is of extra aandacht vereist
  • bij een eventueel toetsingsgesprek met central clearing counterparty’s, clearinginstellingen en afwikkelondernemingen, omdat zij toezicht houdt op de infrastructuur van deze partijen.

DNB sluit aan bij een toetsingsgesprek van de AFM:

  • bij belangrijke, beleidsbepalende functies (zoals de CEO, CFO of CRO) bij grote ondernemingen waarbij AFM de vergunningverlener is, zoals een beleggingsonderneming of een beheerder van een beleggingsinstelling
  • bij voor het toezicht van DNB relevante aspecten bij de onderneming of de kandidaat
  • in geval van belangrijke gebeurtenissen of antecedenten uit het verleden, waar de kandidaat mogelijk bij betrokken is geweest
  • in het geval van een publiciteitsgevoelige onderneming of benoeming
  • in andere situaties waarin de toetsing complex is of extra aandacht vereist

De kandidaat wordt vooraf geïnformeerd als zowel DNB als AFM bij het toetsingsgesprek aanwezig zijn. DNB en de AFM bereiden het gesprek samen voor en maken afspraken over de rolverdeling. Elke toezichthouder stelt vragen vanuit haar eigen perspectief en verantwoordelijkheid.

DNB richt zich tijdens het toetsingsgesprek onder andere op de strategie, het bedrijfsmodel en een solide en verantwoorde bedrijfsvoering

De AFM toetst onder meer de kennis en ervaring van de kandidaat over de zorgplicht jegens de consument en de wijze waarop het klantbelang is geborgd in de bedrijfsvoering. Bij banken en verzekeraars besteedt de AFM vooral aandacht aan het productontwikkelings- en beoordelingsproces (PARP), de visie op het oplossen van de beleggingsverzekeringsproblematiek of de risico’s van niet-passende dienstverlening. Bij beursgenoteerde banken en verzekeraars heeft de AFM daarnaast extra aandacht voor de marktmisbruikbepalingen en de omgang met en het begrip van voorwetenschap.

DNB en de AFM komen ieder onafhankelijk tot een eigen beoordeling van de geschiktheid en betrouwbaarheid van de kandidaat. Als de uitkomst na een toetsingsgesprek bij een van de partijen negatief is, dan is dit leidend in de beslissing.

Europees bankentoezicht

Voor banken geldt dat rekening gehouden moet worden met de procedures van de ECB. Voor significante instellingen werken DNB en de AFM op gebruikelijke wijze samen bij de voorbereiding en afstemming van de toetsing en het toetsingsgesprek. Het uiteindelijke besluit wordt genomen door de ECB op basis van een oordeel van het gemeenschappelijk toezichtteam (joint supervisory team; JST).

DNB legt een ontwerpbesluit voor aan de ECB en houdt daarbij rekening met de aanbeveling van de AFM, waarbij een negatief oordeel van een van beide toezichthouders doorslaggevend is. De ECB neemt het uiteindelijke besluit. De ECB kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van het ontwerpbesluit van de nationale autoriteit.

Voor niet-significante instellingen vindt de uitvoering van de toetsing in gebruikelijk overleg met de AFM plaats.